Afkortingen 3 H: 11-02-2021

verkortingen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

verkortingen

Slide 1 - Tekstslide

Verschillende manieren om een woord of woordgroep korter te schrijven:
1. afkorting 
2. verkorting
3. letterwoord 
4. initiaalwoord
5. symbool



Slide 2 - Tekstslide

Kenmerken AFKORTING:
- de eerste letters van een woord of woordgroep
- je schrijft het met puntjes
- in het oorspronkelijke woord een hoofdletter: dan ook in de afkorting
Voorbeelden:
i.v.m. (= in verband met)
Z.K.H. (= Zijne Koninklijke Hoogheid)

Kenmerken VERKORTING:
- de eerste lettergrepen van een woord(groep).
- je schrijft het als een woord (geen puntjes!)
- hoofdletter alleen bij een naam
Voorbeelden:
horeca = hotels, restaurants en cafés
Benelux = België, Nederland,                                        Luxemburg
airco = airconditioning

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerken LETTERWOORD:
- de eerste letters van een woordgroep.
- je schrijft geen puntjes
- een hoofdletter als het een naam is 
- je spreekt het woord als geheel uit
 Voorbeelden:
havo (=hoger algemeen voortgezet       onderwijs)
pin (=persoonlijk identificatie                    nummer)
Kenmerken INITIAALWOORD:
- de eerste letters van een woordgroep
- je schrijft geen puntjes
- een hoofdletter als het een naam is 
- je spreekt de letters uit
Voorbeelden:
pc (=personal computer)
pk (=paardenkracht) 
NS (=Nationale Spoorwegen)

Slide 4 - Tekstslide

Kenmerken van een SYMBOOL
- een notatie van een wetenschappelijk begrip, een eenheid, of een valuta (=munteenheid).
- geen puntjes
- een symbool is internationaal afgesproken.

km/h

Slide 5 - Tekstslide

ONTHOUDEN:
- afkorting: eerste letters, met puntjes
- verkorting: eerste lettergrepen, zonder puntjes
- letterwoord: eerste letters, spreek uit als woord
- initiaalwoord: eerste letters, zonder puntjes, spreek de letters uit

Slide 6 - Tekstslide

m.a.w.
Afkorting
Letterwoord
Initiaalwoord
Verkorting
Symbool
km/h
wc
ufo
prof

Slide 7 - Sleepvraag

Wat is KLM?
- afkorting: eerste letters, met puntjes
- verkorting: eerste lettergrepen, zonder puntjes
- letterwoord: eerste letters, spreek uit als woord
- initiaalwoord: eerste letters, zonder puntjes, spreek de letters uit
A
afkorting
B
letterwoord
C
initiaalwoord
D
verkorting

Slide 8 - Quizvraag

Wat is prof?
- afkorting: eerste letters, met puntjes
- verkorting: eerste lettergrepen, zonder puntjes
- letterwoord: eerste letters, spreek uit als woord
- initiaalwoord: eerste letters, zonder puntjes, spreek de letters uit
A
afkorting
B
letterwoord
C
initiaalwoord
D
verkorting

Slide 9 - Quizvraag

Wat is a.u.b.?
- afkorting: eerste letters, met puntjes
- verkorting: eerste lettergrepen, zonder puntjes
- letterwoord: eerste letters, spreek uit als woord
- initiaalwoord: eerste letters, zonder puntjes, spreek de letters uit
A
initiaalwoord
B
letterwoord
C
symbool
D
afkorting

Slide 10 - Quizvraag

Wat is VIP?
- afkorting: eerste letters, met puntjes
- verkorting: eerste lettergrepen, zonder puntjes
- letterwoord: eerste letters, spreek uit als woord
- initiaalwoord: eerste letters, zonder puntjes, spreek de letters uit
A
symbool
B
afkorting
C
letterwoord
D
verkorting

Slide 11 - Quizvraag

Wat is @ ?
A
letterwoord
B
symbool
C
initiaalwoord
D
afkorting

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de betekenis van:
wc

Slide 13 - Open vraag

Wat is de betekenis van:
ca.

Slide 14 - Open vraag

Wat is de betekenis van:
CAO

Slide 15 - Open vraag

Wat is de betekenis van:
i.v.m.

Slide 16 - Open vraag

OPDRACHTEN
opdracht S ,1, 2, 3,  5, 6 , 7

SUCCES


Slide 17 - Tekstslide