Spelling 1

      SPELLING V2
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

      SPELLING V2

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Belangrijke data


Inleveren column: donderdag 7 maart

Toets module spelling (2x): maandag 25 maart

Inleveren fictieopdracht: donderdag 28 maart

Slide 4 - Tekstslide

Toetsonderdelen Spelling

Werkwoordspelling

Interpunctie en hoofdletters

Koppelteken en weglatingsstreepje

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

De demonstrant (verzet) zich tegen de gemeenteplannen.
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
voltooid deelwoord

Slide 7 - Quizvraag

Carlo (herinnert) zich ineens dat hij nog een afspraak heeft.
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
voltooid deelwoord

Slide 8 - Quizvraag

Mijn moeder vraagt steeds wanneer ze mijn nieuwe vriendje eens (ontmoet).
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
voltooid deelwoord

Slide 9 - Quizvraag

Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd:
Emma (verzenden) een e-mail
A
verzend
B
verzendt
C
verzent
D
verzentd

Slide 10 - Quizvraag

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde

Slide 11 - Quizvraag

Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekende
D
betekente

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Ik ....(verbreden) de weg. (pv vt)
A
verbrede
B
verbreedde
C
verbreede
D
verbredde

Slide 14 - Quizvraag

Hoe schrijf je de pv in de vt goed?

Mijn moeder (kaften) vorig jaar al mijn boeken voor mij.
___
A
kaftte
B
kaftten
C
kafte
D
kaften

Slide 15 - Quizvraag

Wanneer gebruik je het 'T exkofschip?
A
Bij de verleden tijd en voltooid deelwoord
B
Als je in de VT niet hoort of je het met -te of -de moet schrijven
C
Als je het onderwerp zoekt
D
Om de PV te vinden

Slide 16 - Quizvraag

Opdracht

-Vorm tweetallen

- Maak tien zinnen met daarin een persoonsvorm tt en                                                                  persoonsvorm  vt

                      - Vul op de plek van de pv het hele werkwoord in

            - Wissel na vijf minuten je zinnen uit met een ander koppel. Zij moeten nu de werkwoorden juist schrijven

timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Bekend is                           Nieuw

Punt                                                                                Dubbele punt

Vraagteken                                                                  Puntkomma

Uitroepteken

Komma

Aanhalingsteken

Slide 18 - Tekstslide

Interpunctie:
Weet je riep de man je bent geen haar beter dan kees
timer
2:00

Slide 19 - Open vraag

Interpunctie:
Weet je riep de man je bent geen haar beter dan kees
timer
2:00

Slide 20 - Open vraag

Interpunctie:
karel vroeg kun je mij de kaas melk en jam geven marie
timer
2:00

Slide 21 - Open vraag

Taak

Planning/logboek maken tot en met de toets (25 maart)

Plaats je logboek op Showbie (W43A5)


Of column bespreken

Slide 22 - Tekstslide