Hoofdtuk 1 (2) - Mavo 2

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 1 - Mavo 2

Slide 2 - Tekstslide

2 presentaties Tâche
- Mariana
- Misha

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

les questions
  • ik  stel een vraag aan iemand
  • die persoon geeft antwoord
  • zegt een naam van een klasgenoot->en stelt de volgende vraag

Slide 5 - Tekstslide

les questions
  • question 1: 
  • tu as passé de bonnes vacances?
  • question 2:
  • Tu as été où?
  • question 3:
  • Avec qui?
  • question 4:
  • Il a fait beau?

Slide 6 - Tekstslide

les questions
  • question 5: 
  • Qu'est ce que tu as fait cet été?
  • question 6:
  • C'était comment?
  • question 7:
  • Vous avez fait du camping?
  • question 8:
  • Au revoir !

Slide 7 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van 'avoir' in de passé composé in: 'Nous ____ (acheter) un livre.'
A
avont
B
avons
C
avez
D
avais

Slide 8 - Quizvraag

Passé composé
wanneer gebruik je de passé composé?

Slide 9 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van 'acheter' in de passé composé in:
'Nous avons ____ (acheter) un livre.'
A
acheté
B
achete
C
acheter
D
acheteré

Slide 10 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'avoir' in de passé composé in: 'Ils ____ (manger) au restaurant.'
A
on
B
avons
C
a
D
ont

Slide 11 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'manger' in de passé composé in:
'Ils ont ____ (manger) au restaurant.'
A
manger
B
mange
C
mangeré
D
mangé

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de passé composé van het werkwoord 'manger'?
A
j'ai mangée
B
j'ai mangé
C
j'ai mange
D
j'ai manger

Slide 13 - Quizvraag

Passé composé (voltooide tijd)
parler
j'ai
manger
tu as
être
il a
avoir
on a
faire
nous avons
parlé
été
eu
mangé
fait

Slide 14 - Sleepvraag

De passé composé van 'faire'
De passé composé van 'avoir'
De passé composé van 'être' 
fait
été
eu

Slide 15 - Sleepvraag

Passé composé
Manger
j'ai
Parler
tu as
Danser
il a
Jouer
on a
Aimer
nous avons
mangé
parlé
Dansé
joué
aimé

Slide 16 - Sleepvraag

Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord aimer.
Je/j'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
avons
avez
ont
as
a
ai

Slide 17 - Sleepvraag

De passé composé van 'faire'
De passé composé van 'avoir'
De passé composé van 'être' 
fait
été
eu

Slide 18 - Sleepvraag

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
  • Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.

Slide 19 - Tekstslide

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) père
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 20 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (jullie) mères
A
votre
B
vos
C
son
D
sa

Slide 21 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (onze) grands-parents
A
nos
B
notre
C
vos
D
votre

Slide 22 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
.........(Hun) enfants
A
vos
B
leurs
C
leur
D
ses

Slide 23 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) père
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 24 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) oncles
A
leur
B
leurs

Slide 25 - Quizvraag

Welk bezittelijk voornaamwoord is
mijn (mannelijk enkelvoud)
A
ma
B
mes
C
mon

Slide 26 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord:

_________ (zijn) soeur (zijn zus)
A
sa
B
ses
C
son

Slide 27 - Quizvraag

In/naar Spanje
Het was vreselijk!
moe
de trein
de eerste schooldag
geweldig
Ik ben in Engeland geweest
fatigué
Formidable
la rentrée
J'ai été en Angleterre
C'était terrible!
le train
En Espagne

Slide 28 - Sleepvraag

het ding
geweldig
dit weekend
moe
ik wil
fatigué
magnifique
le truc
ce weekend
je veux

Slide 29 - Sleepvraag

la gare
la dispute
nul/nulle
voyager
reizen
waardeloos
de ruzie
het station

Slide 30 - Sleepvraag

Wie heeft er behoefte aan extra uitleg van de grammatica?
Ja ik
Ik snap alles

Slide 31 - Poll

de personen die alles snappen gaan rustig 
zelf oefenen voor het proefwerk
 Chapitre 1


gebruik Slim Stampen om te leren

Slide 32 - Tekstslide

de personen die uitleg willen komen bij mij zitten 

Slide 33 - Tekstslide