Antipsychotica BH



Psychiatrische aandoeningen
Hoofdstuk 30
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeneesmiddelkennisMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les



Psychiatrische aandoeningen
Hoofdstuk 30

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud 
  1. Herhaling antidepressiva
  2. Psychotische ziektebeelden
  3. Psychosen
  4. Schizofrenie
  5. Antipsychotica 
  6. Bipolaire stoornis
  7. Stemmingsstabilisator  
  8. Delier
  9. Kortdurende psychose 
  10. Vervolg antipsychotica 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als iemand langer dan 2 weken somber is en/of nergens meer plezier in heeft.

Waar hebben we het dan over?
A
Aandachtsstoornis
B
Bipolaire stoornis
C
Depressie
D
Schizofrenie

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een depressie heeft iemand teveel serotonine
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Antidepressiva zorgen voor een sterker effect van serotonine
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe lang duurt het voordat antidepressiva werken?
A
Meteen
B
Na een paar dagen
C
Na 1-2 weken
D
Na 2-6 weken

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen bijwerking van antidepressiva?
A
Slaapproblemen
B
Verergering klachten
C
Gewichtstoename
D
Spierpijn

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Na een jaar mag je in 1x stoppen met antidepressiva
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Antidepressiva worden niet gebruikt bij:
A
Angst
B
Depressie
C
Psychose
D
Zenuwpijn

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

SSRI
TCA
Overige
Amitriptyline
Paroxetine
Clomipramine
Sint Janskruid
Sertraline
Fluoxetine
Mirtazepine
Nortriptyline

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Droge mond en moeite met plassen komen vooral voor bij:
A
SSRI
B
TCA
C
Overige antidepressiva

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk middel wordt ook (offlabel) gebruikt bij slaapproblemen?
A
Clomipramine
B
Mirtazepine
C
Paroxetine
D
Zyprexa

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen symptoom van een psychose?
A
hallucinaties
B
schuldig voelen
C
verwardheid
D
wanen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hieronder staan de symptomen van een psychose.
Wat zijn de positieve symptomen?
A
Hallucinaties, wanen en verwardheid
B
Weinig energie, weinig sociaal, verstoord ritme

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de medische term voor 'Dingen zien en horen die er niet zijn'?
A
bipolaire stoornis
B
hallucinaties
C
paranoïde
D
wanen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de medische term voor:
Als iemand denkbeelden heeft die niet overeenkomen met de werkelijkheid?
A
hallucinatie
B
wanen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke aandoening is een contra-indicatie voor antipsychotica?
A
ADHD
B
Depressie
C
Migraine
D
Parkinson

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk middel wordt niet gebruikt bij een manie?
A
Camcolit
B
Lithium
C
Priadel
D
Sertraline

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Delier
Manie
Schizofrenie
Verwardheid, onrust of juist teruggetrokken
Opgewonden, veel energie, overmoedigheid
Vooral bij ouderen
Wanen, hallucinaties, verwardheid

Slide 38 - Sleepvraag

De botten in ons lichaam worden tijdens ons hele leven afgebroken en weer opnieuw opgebouwd. 
Belangrijkste cellen hierbij:
1. osteoclasten: liggen direct op het botweefsel en scheiden zure en eiwit oplossende  enzymen uit waardoor de botmatrix oplost. 
2. Osteoblasten: bouwen het bot op door het verhogen van de calciumspiegel. 
3. Osteocyten: zijn rijpe osteoblasten, die steeds oude materix afbreken en weer nieuwe aanmaken. 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antipsychotica hebben geen effect op
A
Weinig energie
B
Hallucinaties
C
Verwardheid
D
Wanen

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke neurotransmitter hebben antipsychotica invloed?
A
Adrenaline
B
Dopamine
C
Noradrenaline
D
Serotonine

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antipsychotica zijn:
1) Kalmerend
2) Niet verslavend
A
Beide waar
B
1) waar; 2) niet waar
C
1) niet waar; 2) waar
D
Beide niet waar

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassiek antipsychoticum
Atypisch antipsychoticum
Quetiapine
Pipamperon
Haloperidol
Clozapine
Olanzapine
Aripiprazol

Slide 45 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Klassieke antipsychotica geven vaker
1) bewegingsstoornissen
2) gewichtstoename
A
Beide waar
B
1) waar ; 2) niet waar
C
1) niet waar ; 2) waar
D
Beide niet waar

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bijwerking komt niet voor bij antipsychotica?
A
Gewichtstoename
B
Huiduitslag
C
Parkinsonisme
D
Slaperigheid

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor een middel is haldol?
A
Antidepressivum
B
Antipsychoticum
C
Benzodiazepine
D
SSRI

Slide 53 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 54 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 55 - Link

Deze slide heeft geen instructies