In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Signaalwoorden
Zo leer je verbanden in een tekst herkennen.
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Welk voorbeeld komt er na het signaalwoord: voorbeeld?
Mijn kleine zusje heeft alles van eenhoorns. Zo heeft ze een eenhoornpyjama, eenhoornsokken en -behang. Een ander mooi voorbeeld is haar nieuwe eenhoornrugtas. Die heeft ze voor haar verjaardag gekregen.
Slide 6 - Open vraag
Welke voorbeelden komen er na het signaalwoord: zo? Mijn kleine zusje heeft alles van eenhoorns. Zo heeft ze een eenhoornpyjama, eenhoornsokken en -behang. Een ander mooi voorbeeld is haar nieuwe eenhoornrugtas. Die heeft ze voor haar verjaardag gekregen.
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Welke signaalwoorden zitten in deze tekst?
Nadia moet nog zoveel doen. Ten eerste heeft ze een enorme berg huiswerk. Ten tweede moet ze van haar moeder vandaag haar kamer opruimen. Ten derde wil de hond nog graag een rondje met haar lopen en tenslotte gaat ze haar penvriendin in Canada een brief schrijven
Slide 10 - Woordweb
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Zoek de signaalwoorden
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Zoek de signaalwoorden (2)
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Welk signaalwoord past in deze zin? Emine is vandaag ontzettend blij, __ haar zusje is vannacht geboren.
A
omdat
B
want
C
en
D
ook
Slide 20 - Quizvraag
Haar moeder zei eergisteren nog dat ze een paar weken geduld moest hebben, ___ ineens was ze daar dan!
A
toch
B
want
C
maar
D
en
Slide 21 - Quizvraag
Emine heeft allerlei spulletjes voor haar zusje gekocht, __ kleertjes, een knuffeltje en een speentje.
A
maar
B
ook
C
verder
D
zoals
Slide 22 - Quizvraag
Emines zusje heet Farah en ze hebben allebei ___ kleur ogen.
A
dezelfde
B
hetzelfde
C
net als
D
vergeleken met
Slide 23 - Quizvraag
Morgen neemt Emine beschuit met muisjes mee naar school, __ haar zusje Farah geboren is.
A
want
B
maar
C
omdat
D
terwijl
Slide 24 - Quizvraag
__ laat ze haar hele klas een foto van het kleine meisje zien.