4e bijeenkomst: TEKSTSTRUCTUREN, CONGRUENTIE, AAN ELKAAR OF LOS?

lesdoelen
  • Herhalen kennis over tekstverbanden en signaalwoorden.
  • Voorbeelden van een goede inleiding, middenstuk en slot
  • Formuleren en Fouten voorkomen: congruentie en zinsbouw
  • Spellingsregels: Aan elkaar of los?
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

lesdoelen
  • Herhalen kennis over tekstverbanden en signaalwoorden.
  • Voorbeelden van een goede inleiding, middenstuk en slot
  • Formuleren en Fouten voorkomen: congruentie en zinsbouw
  • Spellingsregels: Aan elkaar of los?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekststructuren

inleiding
middenstuk
slot

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Algemene opbouw van een tekst

Inleiding
middenstuk 
slot

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De inleiding
  • De schrijver introduceert het onderwerp: een verschijnsel of een probleem. 
  • De schrijver probeert de aandacht te trekken van de lezer. Dat kan door middel van: een vraag te stellen, een herkenbare situatie te beschrijven, een anekdote te vertellen of de aanleiding van een probleem/verschijnsel te beschrijven.
  • Het doel is de aandacht van de lezer te krijgen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Voorbeelden van inleidingen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Titel en Inleiding: aspectenstructuur
Inleiding: aankondiging van het onderwerp
Kern: diverse aspecten belichten
Slot: Samenvatting

Slide 7 - Tekstslide

Vraag-antwoordstructuur
Inleiding: Vraag
Kern: Antwoorden/Zoektocht naar de oplossing
Slot: Conclusie/Antwoord

Slide 8 - Tekstslide

Argumentatiestructuur
Inleiding: Standpunt (van de burgerorganistatie Meten = Weten)
Kern: argumenten voor de bevindingen, standpunten door uitleg en voorbeelden, weerlegging met tegenargumenten.
Slot: Herhaling standpunt


Het middenstuk of de kern
  • In het middenstuk/kern staat de feitelijke informatie, zoals kenmerken, voorbeelden, oorzaken en gevolgen van het verschijnsel of probleem.
  • De kern is langer dan de andere tekstdelen. Elk deelonderwerp in het middenstuk vormt een aparte alinea. Hierdoor bestaat de kern uit meerdere alinea's. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Voorbeelden van een middenstuk

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Aspectenstructuur
Kern:  diverse aspecten van het onderwerp. Hier het aspect: hoe de werkt het?
De kern: deelonderwerpen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het slot
Het slot is de laatste alina('s) van een tekst. Dat inhoud kan zijn:
  • Een samenvatting: de schrijver herhaalt in het kort de middenstuk.
  • Een conclusie:  De schrijver geeft in het kort zijn mening.
  • Een oplossing: de schrijver geeft de oplossing voor het probleem.
  • Een aansporing: de schrijver spoort de lezer aan iets te gaan doen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld van een slot

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Introductie
Middenstuk
Slot
Het KNMI heeft code rood afgekondigd voor het westen van Nederland. Er worden daar gevaarlijke situaties verwacht door storm Eunice.
In het hele land zijn al voorzorgsmaatregelen genomen. Zo rijden vanmiddag de treinen niet en zijn ook veerdiensten uit de vaart gehaald. Bussen van regionale vervoerders rijden alleen nog op bepaalde trajecten. Scholen gaan eerder dicht zodat leerlingen op tijd veilig thuis kunnen komen.
Bij verzekeraars zijn gisteren al honderden schademeldingen binnengekomen. Dat worden er na vandaag waarschijnlijk nog veel meer, want Eunice is veel krachtiger en dus verwoestender.

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herken je de start van een nieuw 'deelonderwerp'?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een inleiding bij het onderwerp: ALCOHOLCONSUMPTIE BIJ JONGEREN.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou een mogelijk deelonderwerp zijn bij het onderwerp ALCOHOLCONSUMPTIE BIJ JONGEREN?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou je een slot kunnen eindigen bij het onderwerp: ALCOHOLCONSUMPTIE BIJ JONGEREN.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijffouten voorkomen: congruentie
Je moet het juiste getal (enkelvoud/meervoud gebruiken voor de persoonsvorm.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van congruentiefouten
Het onderwerp lijkt meervoud, maar is enkelvoud. (of andersom)
  • De politie van Rotterdam proberen de orde te handhaven tijdens de anti-coronademonstratie in de stad. (fout)
  • De politie van Rotterdam probeert ....... (goed)
  • De politie is enkelvoud.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoud
Meervoud
een groep studenten
de schoenen zonder logo
de Taliban
de bougies van mijn auto
de media
de afgestudeerde technici
Een aantal dieren

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nog een voorbeeld van een congruentiefout
Het meewerkend voorwerp wordt aangezien voor het onderwerp.
Voor deelname aan de workshop worden de bezoekers een bijdrage van 150 euro  gevraagd. (fout)
wie/wat wordt gevraagd (onderwerp): een bijdrage = enkelvoud
aan wie (meewerkend voorwerp): de bezoekers

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goed/Fout?
Dat paar schoenen kan ingeleverd worden bij de kringloopwinkel.
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goed/fout?
De beste studenten van dit schooljaar krijgen een studiebeurs aangeboden.
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goed/fout?
De media heeft zich massaal op de Marc Overmars gestort.
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goed/Fout?
De lening van 9 miljoen van o.a. de gemeente, de Rabobank en een private investeerder mochten niet baten.
A
goed
B
fout

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan elkaar of los?
Een woord dat uit meerdere woorden bestaat noem je een samenstelling.
Maar schrijf je nu ontwikkelings samenwerking, ontwikkelingssamenwerking of ontwikkelings-samenwerking ?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan elkaar of los?
Als een samenstelling lees- of uitspraakproblemen oplevert, dan plaats je een koppelteken:
  • rente-inkomsten
  • diploma-uitreiking
  • mbo-niveau

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De regel (1)
Woorden schrijf je aaneen, zolang het niet voor lees- of uitspraakproblemen zorgt. 
Let op:
  • rode wijnflessen (flessen die rood van kleur zijn).
  • rodewijnflessen (flessen waar rode wijn in zit/gezeten heeft)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De regel (2)
Woorden schrijf je aaneen:
  • zodra het gecombineerd wordt met: er-, hier-, daar- en waar- + voorzetsel.
  • Als een werkwoord begint met een voorzetsel.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede schrijfwijze?
Cacaobonen worden door machines .............
A
fijn gestampt
B
fijngestampt

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede schrijfwijze?
Elk jaar doe ik mee aan de
....................................
A
goede doelenactie
B
goededoelenactie

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede schrijfwijze?
Je mag niet rechts
............................
A
in halen
B
inhalen

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede schrijfwijze?
........................ wordt niet verkocht aan jongeren onder de achttien jaar.
A
Sterke drank
B
Sterkedrank

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede schrijfwijze?
Voor de .......................... wordt een bedrijfsbezoek georganiseerd.
A
eerste jaars studenten
B
eerstejaars studenten
C
eerstejaarsstudenten

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede schrijfwijze?
Supermarkten introduceren vaak .................... om klanten te trekken.
A
korte termijn acties
B
korte termijnacties
C
kortetermijnacties

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

OF

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verder met het betoog

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies