vaardigheden en toepassen

Amerika 
Vaardigheden


Waar heb je aan het eind van de les weet van?

- kenmerken van het fascisme en hoe deze te herkennen
- een bron beoordelen op betrouwbaarheid
- verschillende soorten historische vragen stellen 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Amerika 
Vaardigheden


Waar heb je aan het eind van de les weet van?

- kenmerken van het fascisme en hoe deze te herkennen
- een bron beoordelen op betrouwbaarheid
- verschillende soorten historische vragen stellen 

Slide 1 - Tekstslide

In deze les:
  • Instructie 
  • uitleg kenmerken
  • uitleg betrouwbaarheid van bronnen
  • uitleg soorten historische vragen
  • oefen toets
  • afsluitende vraag, laat mij het weten. 

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerken van het Fascisme
1. Grote aandacht wordt besteed aan zaken waar ze tegen zijn.

2. Het belang van de groep wordt vooropgesteld; andere groepen worden ongelijk behandeld, onderdrukt of zelfs vermoord.

3. Mensen in een staat zijn niet gelijkwaardig, maar er zijn ‘lageren’ en ‘hogeren’. Deze hogeren moeten zich in 1 politieke partij verenigen om leiding te kunnen geven aan het volk.

4. Omdat de mensen niet gelijk zijn, moeten de beste de leiding krijgen. Aan het hoofd moet 1 Leider staan. Deze leider denkt en beslist voor het hele volk. (het leidersbeginsel)

5. De partij- en dus de Leider- controleert alle politiek, sociale, economische en andere uitingen van cultuur van de staat en bepaald wat goed of slecht is. (totalitaire staat)

6. Het verstand is als basis minder geschikt dan het gevoel. (gevoel boven verstand)

7. Het fascisme verheerlijkt de daad van geweld.

8. Vrouwen mogen geen posities bekleden in de samenleving (ondergeschikt), maar hebben tot taak veel kinderen voort te brengen en voor het gezin te zorgen.
9. Het fascisme is nationalistisch.

Slide 3 - Tekstslide

Aanvullende kenmerken van het Nationaalsocialisme

10. Het recht van de sterkste.

11. Lebensraum, het Duitse volk heeft levensruimte nodig.

12. Nationale gemeenschap (Germaanse) moeten raszuiver worden gehouden.

13. Ongelijkheid van de rassen.

14. Joodse volk is het gevaarlijkste volk ter wereld.

Slide 4 - Tekstslide

Bron 
Dit is hoe Hitler dacht over mensen die vooral hoofdarbeid (intellectuelen) uit voerden.

‘De intellectueel staats steeds met kritische terughoudendheid tegenover de problemen. Zich voor een ideaal opofferen, dat deze mensen absoluut vreemd is, dat kunnen zij niet en daar houden zij ook helemaal niet van. En de uitzondering daarbij bevestigd slecht alleen de regel. Daarom zijn zij als bouwstenen van de volksgemeenschap helemaal waardeloos, want zij worden niet door hun geloof gedragen, zij zijn niet onverstoorbaar, maar vooral: zij houden niet vol in ogenblikken van nood en gevaar.’ 

Slide 5 - Tekstslide

bron 6
Welk kenmerk zit er in deze bron?
Schrijf het nummer van het kenmerk op en geef per kenmerk 1 argument uit de bron.
vb: 1, verkalkt liberalisme

Slide 6 - Open vraag

Betrouwbaarheid van bronnen
De auteur
Welke functie heeft de maker?
Was hij/zij ooggetuigen?
Over welke informatie beschikte de maker?
Had hij/zij vooroordelen?

Slide 7 - Tekstslide

beantwoord de vragen over de auteur van de bron

Slide 8 - Open vraag

Bron 
Dit is hoe Hitler dacht over mensen die vooral hoofdarbeid (intellectuelen) uit voerden.

‘De intellectueel staats steeds met kritische terughoudendheid tegenover de problemen. Zich voor een ideaal opofferen, dat deze mensen absoluut vreemd is, dat kunnen zij niet en daar houden zij ook helemaal niet van. En de uitzondering daarbij bevestigd slecht alleen de regel. Daarom zijn zij als bouwstenen van de volksgemeenschap helemaal waardeloos, want zij worden niet door hun geloof gedragen, zij zijn niet onverstoorbaar, maar vooral: zij houden niet vol in ogenblikken van nood en gevaar.’ 

Slide 9 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van bronnen
Tijd en plaats
Is de bron gemaakt in:
- detijd?
-de omgeving van de gebeurtenis?

Slide 10 - Tekstslide

beantwoord de vragen over tijd en plaats

Slide 11 - Open vraag

Bron 
Dit is hoe Hitler dacht over mensen die vooral hoofdarbeid (intellectuelen) uit voerden.

‘De intellectueel staats steeds met kritische terughoudendheid tegenover de problemen. Zich voor een ideaal opofferen, dat deze mensen absoluut vreemd is, dat kunnen zij niet en daar houden zij ook helemaal niet van. En de uitzondering daarbij bevestigd slecht alleen de regel. Daarom zijn zij als bouwstenen van de volksgemeenschap helemaal waardeloos, want zij worden niet door hun geloof gedragen, zij zijn niet onverstoorbaar, maar vooral: zij houden niet vol in ogenblikken van nood en gevaar.’ 

Slide 12 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van bronnen
Type
Wat voor een soort bron is het? ( geschreven:dagboek, brief, krant, verslag, officieel document)
(ongeschreven: foto , spotprent , schilderij, etc)

Slide 13 - Tekstslide

beantwoord de vragen over het type bron

Slide 14 - Open vraag

Bron 
Dit is hoe Hitler dacht over mensen die vooral hoofdarbeid (intellectuelen) uit voerden.

‘De intellectueel staats steeds met kritische terughoudendheid tegenover de problemen. Zich voor een ideaal opofferen, dat deze mensen absoluut vreemd is, dat kunnen zij niet en daar houden zij ook helemaal niet van. En de uitzondering daarbij bevestigd slecht alleen de regel. Daarom zijn zij als bouwstenen van de volksgemeenschap helemaal waardeloos, want zij worden niet door hun geloof gedragen, zij zijn niet onverstoorbaar, maar vooral: zij houden niet vol in ogenblikken van nood en gevaar.’ 

Slide 15 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van bronnen
Bedoeling
Wil de maker informeren, overtuigen, manipuleren, verleiden of is het propaganda?
Is de bron bewust geschreven?

Slide 16 - Tekstslide

beantwoord de vragen over het doel van de bron

Slide 17 - Open vraag

Bron 
Dit is hoe Hitler dacht over mensen die vooral hoofdarbeid (intellectuelen) uit voerden.

‘De intellectueel staats steeds met kritische terughoudendheid tegenover de problemen. Zich voor een ideaal opofferen, dat deze mensen absoluut vreemd is, dat kunnen zij niet en daar houden zij ook helemaal niet van. En de uitzondering daarbij bevestigd slecht alleen de regel. Daarom zijn zij als bouwstenen van de volksgemeenschap helemaal waardeloos, want zij worden niet door hun geloof gedragen, zij zijn niet onverstoorbaar, maar vooral: zij houden niet vol in ogenblikken van nood en gevaar.’ 

Slide 18 - Tekstslide

Historische vragen stellen
Beschrijvende vragen: Vragen naar gebeurtenissen. Wat, wie, waar, wanneer of welke.
Verklarende vragen: vragen die naar een uitleg vragen, verbanden, oorzaken en gevolgen. Waarom, waardoor.
Evaluerende/ waarderede vragen: vraagt naar een oordeel of een keuze. In hoeverre, hoe dacht men over, hoe werd het gezien/ewrvaren, welke mening

Slide 19 - Tekstslide

maak drie verschillende vragen die je bij deze bron kunt stellen.

Slide 20 - Open vraag