Kennisquiz toets 2 agogie

PDCA-cyclus staat voor


A
projecteer-doe-controle-advies
B
plan-doe-check-act
C
produkt-duur-cyclus-advies
D
plan-duur-cyclus-activiteit
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
AgogieMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

PDCA-cyclus staat voor


A
projecteer-doe-controle-advies
B
plan-doe-check-act
C
produkt-duur-cyclus-advies
D
plan-duur-cyclus-activiteit

Slide 1 - Quizvraag

Welke stelling klopt niet?

Een kwaliteitssysteem ............
A
stelt de klant centraal
B
zet een verbetertraject in
C
zorgt ervoor dat je de resultaten kunt meten
D
heeft geen impact op verwachtingen van de klant

Slide 2 - Quizvraag

Syndroom van Rett
Syndroom van Asperger
weerstand tegen veranderingen
normale intelligentie
stereotiep gedrag
verstandelijk beperkt
interesse in met name 1 ding
met name bij meisjes
aanvankelijke een normale ontwikkeling

Slide 3 - Sleepvraag

Mensen die tegenwerken kun je beter meekrijgen door te blijven samenwerken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Je kunt beter iemand in je team hebben die heel erg vasthoudt aan zijn rol dan iemand die erg flexibel is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Functionele analyse is een methode om gedrag te analyseren.
Welke uitspraak is niet waar?

A
Wordt ook ABC analyse genoemd
B
is een vorm van conditioneren
C
bestaat uit analyse van aanleiding, gedrag en consequentie
D
is een vorm van cognitieve gedragstherapie

Slide 6 - Quizvraag

G+G=G+G
Welke uitspraak is waar?

A
is geen cognitieve gedragstherapie
B
gebeurtenis+gedrag= gedachte en gevoel
C
gebeurtenis+gedachte=gevoel en gedrag
D
is een wiskundige formule

Slide 7 - Quizvraag

Wat hoort bij de Sherborne therapie?
veel lichamelijk contact
voor kinderen met  autisme
met name voor ouderen geschikt

Slide 8 - Sleepvraag

Welke fasen horen bij een bewegingsagogisch plan?
Bewegings-
agogisch plan
beeldvormingsfase
hulpvraag formuleren
evaluatie

Slide 9 - Sleepvraag

Welke uitspraak is waar?
A
ROT betekend realiteitsorientatietraining
B
Snoezelen wordt ingezet bij mensen die in het beginstadium van dementie zijn
C
ROT wordt toegepast bij mensen met een lichamelijke beperking
D
Rehabilitatie wordt toegepast bij mensen met een verstandelijke beperking

Slide 10 - Quizvraag

Wat is niet waar?

A
Padden is een vorm om de sociaal-emotionele vorming te verbeteren
B
Padden kan niet tijdens de gymles gebruikt worden
C
Padden vergroot de eigenwaarde en het zelfbeeld
D
Padden richt zich op de emoties van kinderen

Slide 11 - Quizvraag

Wat hoort er bij de aanlegfactoren van agressie?
Aanlegfactor Agressie
erfelijke factor
neurologische factor
persoonlijkheids-
kenmerken

Slide 12 - Sleepvraag

Mensen die psychotisch zijn weten niet wat werkelijkheid is of fantasie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Depressie
Fobie
obsessieve compulsieve stoornis
PTSS
Psychose
Gedesorienteerd symptoom
Negatieve psychotische symptomen
Bipolaire stoornis
emotioneel vlak zijn
wanen, hallucinaties
vrees voor iets waar je niet bang voor hoeft te zijn
gedrag dat 2 uitersten kent
dwangstoornis
onsamenhangende spraak
Sombere stemming
posttraumatische stress stoornis

Slide 14 - Sleepvraag


De ziekte van Alzheimer kent 4 fasen. Welk kenmerk past bij de voorfase?
A
terugvallen op herinneringen van vroeger
B
problemen met het maken van plannen
C
desorientatie mbt personen
D
karakterverandering

Slide 15 - Quizvraag


Welke uitspraak is waar?
A
Bij een kind met ADHD zijn uitdagende sporten een probleem
B
Veel kinderen met ADHD hebben bijna nooit last van een andere stoornis
C
De doelstelling in de les is afgeleid van het behandelplan
D
Vaste plaats in de kleedkamer is niet nodig

Slide 16 - Quizvraag