TA herhaling blok 5 week 1 onderwerp verwijswoord

In deze les herhalen en weten we:
  1.   de woorden uit les 1
  2.  wat het onderwerp is van de zin
  3.  wat een verwijswoord is

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

In deze les herhalen en weten we:
  1.   de woorden uit les 1
  2.  wat het onderwerp is van de zin
  3.  wat een verwijswoord is

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent lanceren:
wat betekent vastberaden:

Slide 2 - Open vraag

wat betekent de astronaut

Slide 3 - Open vraag

wat betekent amper

Slide 4 - Open vraag

Wat is het onderwerp
Jan loopt op straat.
A
Jan
B
op
C
loopt
D
straat

Slide 5 - Quizvraag

Welke deel van de zin noem je onderwerp

Slide 6 - Open vraag

Wat is het onderwerp in de zin:
Er staan twee slakken bij de stoeprand.
A
bij
B
staan
C
de stoeprand
D
twee slakken

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de zin
Ze kijken naar links en rechts.
A
kijken
B
ze
C
links en rechts
D
naar

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een verwijswoord?
A
verwijswoord wijst naar een woord wat al eerder genoemd is
B
wijst iets aan
C
heeft last van zijn vinger

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord is het verwijswoord?
Jan Erik is vastberaden. Hij kiest voor een enkele reis heelal.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het verwijswoord in de zin:
Mevrouw Vervat is rijk. Zij woont in een groot huis.

Slide 11 - Open vraag

Goed gewerkt. TOPPPP
Jullie kunnen verder met je andere werk
Heb je nog vragen over de lesstof, vraag het dan aan de juf.

Slide 12 - Tekstslide