Startopdracht in tweetallen
Bedenk iets wat je heel graag wilt, maar waarvan je weet dat je dit niet mag van je ouders. Bedenk hierbij een argument.
Schrijf dit op in je schrift.
Ruil vervolgens je schrift met je buurman/buurvrouw). Deze gaat een tegenargument bedenken. (Hij/zij vertegenwoordigt dus je ouders.) Wissel minstens vijf keer van schrift.