3. Stoffen

3. Stoffen
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

3. Stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Zuivere stof
of mengsel:
A
zuivere stof
B
mengsel

Slide 2 - Quizvraag

Zuivere stof
of mengsel:
A
zuivere stof
B
mengsel

Slide 3 - Quizvraag

Zuivere stof
of mengsel:
A
zuivere stof
B
mengsel

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn geen stofeigenschappen?
A
Magnetisme, brandbaarheid en giftigheid
B
Volume, massa en vorm
C
Kleur, geur en smaak
D
Dichtheid, kookpunt en smeltpunt

Slide 5 - Quizvraag

Stofeigenschappen zijn:
A
geur,kleur,massa,
B
fase,geur,kleur
C
kookpunt,smeltpunt, kleur
D
fase,geur,smaak

Slide 6 - Quizvraag


Dichtheid is een stofeigenschap. 
Wat is de dichtheid van water?
A
0,5 g/cm3
B
0,7 g/cm3
C
1,0 g/cm3
D
1,3 g/cm3

Slide 7 - Quizvraag

De dichtheid van de badeend is ...... de dichtheid van water
A
groter dan
B
kleiner dan
C
gelijk aan
D
Dat kun je niet zien

Slide 8 - Quizvraag

De dichtheid van de sleutel is ......... dan de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
D
Geen idee

Slide 9 - Quizvraag

Controleer jij de dosis?
Wat betekent 'dosis'?
A
de hoeveelheid van een stof die je binnenkrijgt
B
de kleinigheid
C
het belangrijkste
D
het gevolg van iets, de uitwerking

Slide 10 - Quizvraag

Is water giftig
A
ja
B
nee
C
hangt af van de dosis
D
nat

Slide 11 - Quizvraag

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 12 - Quizvraag

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 13 - Quizvraag

Wat is deze faseovergang?
A
Vervluchtigen
B
Rijpen
C
Stollen
D
Condenseren

Slide 14 - Quizvraag

Sublimeren is een faseovergang van ...
A
Vast naar gas
B
Gas naar vast
C
Gas naar vloeibaar
D
Vloeibaar naar gas

Slide 15 - Quizvraag

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 16 - Quizvraag

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 17 - Quizvraag

Sarah heeft een heldergeel mengsel voor haar op tafel staan. Welk soort mengsel heeft zij op tafel staan?
A
Emulsie
B
Oplossing
C
Suspensie
D
Vloeistofmengsel

Slide 18 - Quizvraag

Wat voor mengsel
is dit?
A
Oplossing
B
Suspensie
C
Emulsie

Slide 19 - Quizvraag

Wat voor mengsel is dit?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 20 - Quizvraag

Hiernaast zie je een mengsel.
Wat is dit voor een
soort mengsel?
A
Zuivere stof
B
Oplossing
C
Mengsel
D
Suspensie

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het kookpunt?
A
100 graden Celsius
B
een punt waarbij een stof gaat koken
C
de temperatuur waarbij een stof gaat koken

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het kookpunt van water?
A
100 graden Celsius
B
200 graden Celsius
C
20 graden Celsius
D
0 graden Celsius

Slide 23 - Quizvraag

Wat is filtreren?
Filtreren is een manier om:

A
een opgeloste stof en een vloeistof van elkaar te scheiden.
B
een vaste stof en een vloeistof van elkaar te scheiden.
C
twee vaste stoffen van elkaar te scheiden.
D
twee vloeistoffen van elkaar te scheiden.

Slide 24 - Quizvraag

Kan je een oplossing filtreren?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van filtreren
A
Thee zetten
B
Koffie maken
C
Pasta afgieten
D
Het tegenhouden van gif in een gasmasker

Slide 26 - Quizvraag

Bij filtreren vang je het
A
filtraat op in een reageerbuis
B
residu op in de reageerbuis
C
filtraat op in het filter

Slide 27 - Quizvraag

Wanneer je zoutwater indampt, wat blijft er dan over na het indampen?
A
Water
B
Zout
C
Water en zout

Slide 28 - Quizvraag

Je kunt een oplossing indampen.
Als je een oplossing indampt ...

A
houd je de oplossing over
B
laat je de opgeloste stof verdwijnen.
C
houd je het oplosmiddel over.
D
laat je het oplosmiddel verdwijnen.

Slide 29 - Quizvraag

In welke fase van het molecuulmodel hebben de deeltjes de meeste ruimte tussen elkaar
A
Vast
B
Gas
C
Vloeibaar

Slide 30 - Quizvraag

Als de temperatuur oploopt, gaan volgens het molecuulmodel de moleculen van een stof ...
A
sneller bewegen
B
minder snel bewegen
C
even snel bewegen

Slide 31 - Quizvraag

Dit is een molecuulmodel
van een:
A
Vaste stof
B
Vloeistof
C
Water
D
Gas

Slide 32 - Quizvraag

Wat geeft de volgende molecuulmodel afbeelding weer?

A
Chemische reactie
B
Fase overgang(welke)
C
Scheiden van stoffen
D
Mengen van stoffen

Slide 33 - Quizvraag

Wat geeft de volgende molecuulmodel afbeelding weer?

A
Chemische reactie
B
Fase overgang(welke)
C
Scheiden van stoffen
D
Mengen van stoffen

Slide 34 - Quizvraag