13. week 8.

WAT WE DIT LESUUR GAAN DOEN
0. Introductie mevrouw Zuidberg en mevrouw Van Beaumont
1.  Leerdoelen
2. Over bouwsteentoets 2 en 3
3. Over de thuisopdracht
4. Theorie zij/hun/hen → plus filmpje en een Kahoot 
5. Lesevaluatie
6. Volgende week
7. Zelfstudie over de theorie zij/hun/hen






1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WAT WE DIT LESUUR GAAN DOEN
0. Introductie mevrouw Zuidberg en mevrouw Van Beaumont
1.  Leerdoelen
2. Over bouwsteentoets 2 en 3
3. Over de thuisopdracht
4. Theorie zij/hun/hen → plus filmpje en een Kahoot 
5. Lesevaluatie
6. Volgende week
7. Zelfstudie over de theorie zij/hun/hen






Slide 1 - Tekstslide

1. LEERDOELEN / LESDOELEN
- je weet dat er afspraken , taalconventies zijn bij een sollicitatiebrief via e-mail

- je kent het verschil tussen zij, hun en hen

- je gebruikt noooooit hun als onderwerp






Slide 2 - Tekstslide

2. BOUWSTEENTOETS 2 + 3
Deze worden voor volgende week het eerste lesuur afgenomen. 

Bouwsteentoets 2: onderwerp en hoofdgedachte: Inez

Bouwsteentoets 3: inleiding, kern en slot: Manu, Anouk, Chris, Mijntje, Sarah

Voorbereiden: via Taalblokken 3F 
►Bouwsteen 02 of Bouwsteen 03 ► Voorbeeld & Theorie 
En: tussentoets maken. Onvoldoende gescoord? Maak opdrachten uit Lezen en Luisteren en lees de theorie weer door. Wat moet je weten, denk je? 

Slide 3 - Tekstslide

3. THUISOPDRACHT
Een sollicitatiebrief via e-mail schrijven. 

Je heb daarvoor een vacaturetekst gekregen via mail, met daarin de aandachtspunten. Die staan ook in de LessonUp die naar jou is gemaild.

Je schrijft thuis jouw sollicitatiebrief. 
- Lees jouw schrijfsel na.
- Lever het bij mij in via e-mail.
- Ik kijk het na en mail het jou met opmerkingen terug. 

Slide 4 - Tekstslide

4. THEORIE

Over de woordsoorten: zij, hun en/of hen

Slide 5 - Tekstslide

ZIJ (persoonlijk voornaamwoord)
[zij] is een persoonlijk voornaamwoord, zoals [ik], [jullie] - dat hele rijtje dat je ziet met werkwoordspelling. Het is dan het onderwerp van de zin. 
Zij gaan naar buiten.

Je schrijft niet [hun hebben dat gedaan]. Je zegt het misschien wel, maar dat is spreektaal. Op het examen Schrijven moet je schrijftaal gebruiken. 

Zij hebben dat gedaan. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

HUN als bezittelijk voornaamwoord
[hun] gebruik je om bezit aan te geven. Hieronder het rijtje persoonlijke voornaamwoorden en de bijbehorende bezittelijke voornaamwoorden: 
  • ik        mijn / m'n auto ► het mijne
  • jij        jouw tas → dus mét een w aan het eind! ► het jouwe
  • het     zijn / z'n:   (Het) België met zijn friet/Vlaams/ bier
  • hij/zij  hangt af van het geslacht waar je naar verwijst: de stoel (m) en zijn poten / De organisatie (v) en haar vacature  
  • u          uw auto → weer die w aan het eind 
  • wij       ons huis / onze auto 
  • jullie    jullie / je auto 
  • zij         hun auto



Slide 8 - Tekstslide

HUN als meewerkend voorwerp zonder voorzetsel
Je vraagt aan wie of voor wie aan het gezegde + onderwerp

Hij geeft het hun (aan wie of voor wie + geeft hij?) 

► Je kunt er wel een voorzetsel bij denken (aan, voor, bij, volgens, enz.) of een voorzetselgroep (met betrekking tot, ten aanzien van, e.d.) 

Welke voorzetsels kan je bij deze zinnen denken? 
ik schonk hun koffie in. Zij sport hun te veel. Ik vertelde hun de waarheid.
De tranen stonden hun in de ogen. Zwolle is hun te ver. 


Slide 9 - Tekstslide

HEN als persoonlijk voornaamwoord

[hen] gebruik je veel vaker. 

KENMERK: er staat altijd een voorzetsel voor.



Slide 10 - Tekstslide

HEN als lijdend voorwerp
Je vraagt wie of wat aan het ww.gezegde + onderwerp)

Ik bekijk hen (wie of wat bekijk ik?)
Hij ontslaat hen. (wie of wat ontslaat hij?)
Zij mijdt hen. (wie of wat mijdt zij? 

Hij geeft het ...(wie of wat + geeft hij?) 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

5. LESEVALUATIE
De lesdoelen:
- je weet dat er afspraken , taalconventies zijn bij een sollicitatiebrief via e-mail

- je kent het verschil tussen zij, hun en hen

- je gebruikt noooooit hun als onderwerp


Slide 13 - Tekstslide

6. VOLGENDE WEEK
Bouwsteentoetsen 

Evalueren schrijfopdracht 2 van het schrijfdossier: een sollicitatiebrief via e-mail opstellen.

Theorie over verwijswoorden
Ondersteunende theorie in Taalblokken 

Slide 14 - Tekstslide

7. ZELFSTUDIE (thuis)
Op de slide hierna vind je de opgaven in Taalblokken en een oefening met hen/hun in Cambium.ned. Deze moet je maken. 









Slide 15 - Tekstslide

TAALBLOKKEN 3F
Taalblokken: Spelling & Grammatica (linkermenu). Kies 3F.

1. Grammatica 
  • Woordsoorten - Hun, hen, zij

Voor dit onderdeel geldt: leesleren en de opdrachten maken.



timer
30:00

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link