Leestekens: punt, komma, dubbele punt, aanhalingstekens en het beletselteken
Twintig dicteewoorden p.86
Tip: betekenis onbekend? Zoek het op in een woordenboek! Je moet naast de spelling, het woord ook kunnen gebruiken in een zin.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Onderwerp en hoofdgedachte
Onderwerp = woord of woordgroep die aangeeft waar de tekst over gaat (geen zin).
Hoofdgedachte = een zin die het belangrijkste weergeeft wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd (geen vraag).
Slide 10 - Tekstslide
Onderwerp en hoofdgedachte
Het onderwerp van een tekst formuleer je met een woord of woordgroep. Vleesconsumptie
De hoofdgedachte is een mededelende zin (dus géén woord!) Nederlanders zouden iets minder vlees moeten eten.
Slide 11 - Tekstslide
Hoofdgedachte
Het belangrijkste wat de schrijver vertelt over een onderwerp noem je de hoofdgedachte. Dit is één zin (en nóóit een vraag)
Onderwerp en hoofdgedachte vind je vaak op voorkeurs-plaatsen, zoals in de titel, inleiding en slot. Deelonderwerpen vind je in de alinea's (soms aangegeven met tussenkopjes)
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Tekstverbanden en signaalwoorden
Zie Cambiumned
Slide 14 - Tekstslide
www.cambiumned.nl
Slide 15 - Link
Wk. 38
1.3 Lezen: Keuze tussen tekst 2 (p.35) en opdr. 12 t/m 16 óf tekst 3 (p. 37-38) opdr. 17 t/m 22
Zie ook overzicht op p. 263-265
- artikel - uiteenzetting -> verschillende tekststructuren