Lezen hoofdstuk 3 - les 5

Leesvaardigheid
Lezen hoofdstuk 3
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid
Lezen hoofdstuk 3

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe je een inleiding en een slot herkent en kun je de hoofdgedachte van een tekst vinden.

Slide 2 - Tekstslide

Begrippen hoofdstuk 3
  • Inleiding
  • Anekdote
  • Slot
  • Hoofdgedachte
  • Precies lezen

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een anekdote?
A
Een pakkende conclusie van de schrijver.
B
Een kort, grappig verhaaltje over iets wat echt gebeurd is.
C
Een aantal grappige voorbeelden om de tekst in te leiden.
D
Een waarschuwing of toekomstverwachting in de slotalinea.

Slide 4 - Quizvraag

In de inleiding van een tekst:
A
wordt het belangrijkste uit een tekst herhaald
B
staat de meeste informatie
C
vind je vaak meerdere alinea's
D
maak je kennis met het onderwerp van de tekst

Slide 5 - Quizvraag

In het slot:
A
wordt het belangrijkste uit een tekst herhaald
B
staat de meeste informatie
C
maak je kennis met het onderwerp van een tekst

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een hoofdgedachte?
A
Dit is een gedachte van de schrijver
B
Een korte samenvatting van de tekst in 1 zin
C
Altijd de eerste zin van de tekst
D
Altijd de titel van de tekst

Slide 7 - Quizvraag

Huiswerk van deze les
Woordweb maken bij tekst 4 op blz. 77 zodat je kunt vertellen waar de tekst over gaat 

Slide 8 - Tekstslide

Tekst 4 bespreken
Waar gaat tekst 4 over?

Maak een mooi verhaaltje van jouw
woordweb en steekwoorden.

Kun je ook vragen beantwoorden
over de tekst met je woordweb?

Slide 9 - Tekstslide

Op welke datum is het Valentijnsdag?
A
14 februari
B
14 januari
C
12 februari
D
11 februari

Slide 10 - Quizvraag

Wie of wat was Valentijn?
A
Een paus
B
Een katholieke heilige
C
Een gewone man
D
Een zwerver

Slide 11 - Quizvraag

Waarom wilde keizer Claudius vooral ongehuwde mannen in zijn leger?
A
Mannen kunnen sowieso beter vechten dan vrouwen.
B
Gehuwde mannen moesten moesten meer worden betaald.
C
Gehuwde mannen werden afgeleid door hun vrouwen.
D
Die stonden boven de wet.

Slide 12 - Quizvraag

In de middeleeuwen was Valentijnsdag niet populair in Nederland. Waar wel?
A
Engeland
B
Frankrijk
C
Italië
D
Amerika

Slide 13 - Quizvraag

Vanaf welke eeuw ging Nederland enthousiast meedoen aan Valentijnsdag?
A
Dat hebben we nooit gedaan.
B
De zeventiende eeuw
C
In de twaalfde eeuw
D
In de twintigste eeuw

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de hoofdgedachte van tekst 4? Beantwoord deze vraag n.a.v. jouw woordweb.

Slide 15 - Open vraag

Valentijnsdag is waarschijnlijk genoemd naar een katholieke heilige en wordt in ons land nog maar kort gevierd.
Valentijnsdag is vernoemd naar een katholieke geestelijke die leefde in de tijd van de Romeinse keizer Claudius.
Valentijnsdag was in de middeleeuwen vooral populair in Frankrijk, Engeland en Amerika.
Wat is de hoofdgedachte van tekst 4? Sleep dit blokje naar de juiste kolom.

Slide 16 - Sleepvraag

Huiswerk
Geen huiswerk! :-)

Slide 17 - Tekstslide