Thema 8.1 en 8.2 - - pls1337

Thema 8: zintuigstelsel en ogen
Thema 2.1: Zintuigstelsel


Leerdoelen:
Je kunt de werking van zintuigen beschrijven en de relatie van het zintuigstelsel met het zenuwstelsel beschrijven
ja kan de werking van de ogen beschrijven


Huiswerk: opdracht 1, 3, 4 en 8


1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 8: zintuigstelsel en ogen
Thema 2.1: Zintuigstelsel


Leerdoelen:
Je kunt de werking van zintuigen beschrijven en de relatie van het zintuigstelsel met het zenuwstelsel beschrijven
ja kan de werking van de ogen beschrijven


Huiswerk: opdracht 1, 3, 4 en 8


Slide 1 - Tekstslide

Voor deze les een demonstratie met een kaars doen.

Misschien ook een pinda?

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  1. Je kunt de werking van zintuigen in relatie met het zenuwstelsel beschrijven.
  2. Je kunt de reactie van een zintuig op een adequate prikkel beschrijven.
  3. Je kunt de delen van het oog en hun functie beschrijven.
  4. Je kunt de beeldvorming door de ooglenzen uitleggen.
  5. Je kunt uitleggen hoe de pupilreflex werkt.
  6. Je kunt de bouw en werking van het netvlies uitleggen.
  7. Je kunt uitleggen hoe je diepte kunt zien.
Begrippen
prikkel, interne prikkel, externe prikkel, prikkeldrempel, impuls, impulsgeleiding, impulsfrequentie, harde oogvlies, hoornvlies, vaatvlies, iris, glasachtig lichaam, lensbandjes, straalvormig lichaam, accommodatiespieren, convergeren, divergeren, brandpuntsafstand, voorwerpafstand, beeldafstand, kringspieren, straalsgewijslopende spieren
Huiswerk


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaat gedrag?

Zintuigcellen zijn de receptoren

Gedrag = Waarneembare activiteiten van een dier of mens.
Bewegingen
Geluiden
Slapen
Van kleur veranderen
Geurstoffen
Etc

Prikkels:
Inwendig
uitwendig


Slide 4 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Intern en extern / uitwendig en inwendig

Slide 5 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Receptoren - adequate prikkel
Mechanoreceptoren: druk

Thermoreceptoren: temperatuur

Chemoreceptoren: moleculen

Fotoreceptoren: licht

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Receptoren - impuls
1. Receptorcel ontvangt de adequate prikkel
2. De prikkel zorgt voor het opengaan van Na+ poorten in de zintuigcel
3. Prikkeldrempel bereikt? Volledige depolarisatie van het membraan
4. Ca2+ poorten open, Ca2+ bindt aan neurotransmitter blaasjes
5. Exciterende neurotransmitter komt vrij in de synapsspleet en bindt op het membraan van het sensorische neuron
6. Voldoende neurotransmitter? Impulsgeleiding in het sensorisch neuron naar sensorische schors

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Receptoren - prikkels
Mechanoreceptoren: druk zorgt voor 
opengaan Na+ poorten. De Na+ poort
is zelf gevoelig voor druk

Thermoreceptoren: temperatuur zorgt
voor openen Na+ poorten, de Na+ poort
heeft een temperatuurgevoelig eiwit 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Receptoren - prikkels
Chemoreceptoren: binding moleculen
aan receptor zorgt voor vrijkomen
secundaire boodschapper, die zorgt
voor openen Na+ poorten

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Receptoren - prikkels
Fotoreceptoren: licht op een licht-
gevoelig eiwit zorgt voor vrijkomen
secundaire boodschapper, die zorgt
voor openen Na+ poorten

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Receptoren - prikkels
Pijnreceptoren: 
Geen zintuigcelen, maar zenuwuiteinden die reageren op prikkels die schade kunnen geven, zoals te hoge temp, te hoge druk, hoge concentratie chemicaliën. 
Prikkeldrempel ligt veel hoger dan bij zintuigcellen. 
Geven informatie door aan pijncentra in hersenen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prikkelsterkte
De actiepotentiaal is altijd even sterk. 

Sterkere prikkel =
meer neurotransmitter =
hogere frequentie van actiepotentialen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adaptatie
Door een langdurige constante prikkel kan de prikkeldrempel  van een receptorcel omhooggaan. 
De receptorcel reageert dan minder op de adequate prikkel. 

Dit heet gewenning of adaptatie. 
De snelheid waarmee adaptatie optreedt verschilt per type receptorcel (tast snel, druk of pijn nauwelijks). 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adequate Prikkels

Slide 14 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
De ogen
Je knippert elke dag ongeveer 10.000x
Mensen met lichte ogen knipperen vaker dan mensen met bruine ogen
Wimpers houden stof en vuil tegen
Niezen met ogen open is onmogelijk (reflex!)
Met het linkeroog gesloten kan je niet over je linkerschouder kijken
Tranen bezitten bacteriedodende enzymen

Slide 15 - Tekstslide

Geef deze les vanuit de context van eten. Welk eten vinden de leerlingen lekker en wat is allemaal van planten gemaakt.
'
doel is vooral dat leerlingen snappen dat planten: vetten, koolhydraten, en eiwitten maken d.m.v. glucose.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diepte zien

  • Maak een grote prop papier
  • Ga staan en gooi de prop papier over naar de ander. Iedere keer dat het lukt neem je allebei een stap naar achter.
  • Herhaal deze proef maar doe dan 1 van je ogen dicht.
  • Wie komt er het verst?
  • Waarom gaat het bij de tweede keer minder goed?

Maak groepjes van twee

Slide 17 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Diepte zien

Slide 18 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Binnen in het oog

Slide 19 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Kleuren zien

Slide 20 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Kleuren zien

Slide 21 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Blinde vlek

Slide 22 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Pupil reflex

Slide 23 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Pupil reflex

Slide 24 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Accomoderen

Slide 25 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Accomoderen

Slide 26 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Accomoderen

Slide 27 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Verziend, bijziend en staar

Slide 28 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Verziend, bijziend en staar

Slide 29 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  1. Je kunt de werking van zintuigen in relatie met het zenuwstelsel beschrijven.
  2. Je kunt de reactie van een zintuig op een adequate prikkel beschrijven.
  3. Je kunt de delen van het oog en hun functie beschrijven.
  4. Je kunt de beeldvorming door de ooglenzen uitleggen.
  5. Je kunt uitleggen hoe de pupilreflex werkt.
  6. Je kunt de bouw en werking van het netvlies uitleggen.
  7. Je kunt uitleggen hoe je diepte kunt zien.
Begrippen
prikkel, interne prikkel, externe prikkel, prikkeldrempel, impuls, impulsgeleiding, impulsfrequentie, harde oogvlies, hoornvlies, vaatvlies, iris, glasachtig lichaam, lensbandjes, straalvormig lichaam, accommodatiespieren, convergeren, divergeren, brandpuntsafstand, voorwerpafstand, beeldafstand, kringspieren, straalsgewijslopende spieren
Huiswerk


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies