In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Voeding en vertering
Basisstof 2 en 3
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet je nog van de vorige les?
Pak je tablet of laptop en doe mee.
Slide 2 - Tekstslide
Een appel is een voorbeeld van een
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof
C
Reservestof
Slide 3 - Quizvraag
Als je nieuwe cellen wilt maken dan heb je ... nodig
A
Brandstoffen
B
Beschermende stoffen
C
Bouwstoffen
D
Reservestoffen
Slide 4 - Quizvraag
Een gehaktbal is een voorbeeld van een
A
Dierlijk voedingsmiddel
B
Plantaardig voedingsmiddel
C
Dierlijke voedingsstof
D
Plantaardige voedingsstof
Slide 5 - Quizvraag
Wat gaan we vandaag leren?
1. Je kunt zes groepen voedingsstoffen noemen met hun functies
2. Je kunt zetmeel aantonen met een indicator
Slide 6 - Tekstslide
Wat gaan we deze les doen?
- Uitleg theorie basisstof 2 en 3
- Practicum zetmeel aantonen (lokaal 154)
- Daarna practicum etiketten (lokaal 151, of bij voldoende tijd nog in 154)
- Dan gaan we basisstof 1 nakijken (opdracht 1,2,5,6,7,8)
- Daarna werk je aan opdracht 4 van basisstof 1 en ga je de overige opdrachten van basisstof 2 (=opdracht 2 t/m 6) maken.
Slide 7 - Tekstslide
Voedingsstoffen
Er zijn 6 verschillende soorten voedingsstoffen:
Koolhydraten
Eiwitten
Vetten
Water
Mineralen
Vitaminen
Slide 8 - Tekstslide
Waarvoor kun je de verschillende voedingsmiddelen gebruiken?
Slide 9 - Tekstslide
Zetmeel
Zetmeel is een koolhydraat.
Zetmeel wordt dus door je lichaam gebruikt als bouwstof en als brandstof.
Zetmeel kun je aantonen met een indicator. Je hebt geleerd dat een indicator een stof is waarmee je een andere stof kan aantonen.
Welke andere indicator ken je?
Tip! denk aan het vorige hoofdstuk!
Slide 10 - Tekstslide
Zetmeel aantonen
Indicator: joodoplossing
Pak opdracht 1 op blz. 82 van je boek erbij. Dit practicum wordt gedaan door je docent of door de TOA. Let goed op en beantwoord de vragen.
Slide 11 - Tekstslide
Practicum zetmeel aantonen
In opdracht 1 van basisstof 3 heb je gezien hoe je zetmeel kunt aantonen.
Je gaat het geleerde nu in opdracht 2 zelf gebruiken om zetmeel aan te tonen in verschillende voedingsmiddelen.
We doen de opdracht iets anders dan in het boek (zie afbeelding)
De antwoorden kun je wel invullen in de tabel op blz. 85.
Slide 12 - Tekstslide
Practicum etiketten
Deze opdracht staat op blz. 75 van je boek.
Je krijgt 3 verpakkingen van voedingsmiddelen.
Bekijk deze goed en kruis in de tabel in welke voedingsstoffen er in elk voedingsmiddel zitten.
Tijd: 5 minuten
timer
5:00
Slide 13 - Tekstslide
Nakijken basisstof 1
We beginnen op blz. 67
Antwoorden vraag 1: Antwoorden vraag 2: a. Voedingsmiddelen 1. dierlijk
b. Plantaardige voedingsmiddelen 2. plantaardig c. Dierlijke voedingsmiddelen 3. plantaardig
d. Plantaardig. Brood wordt gemaakt van 4. dierlijk granen/tarwe. Dit komt van een plant. 5. plantaardig
e. Dierlijk (een haring is een vis, dus een dier)
Slide 14 - Tekstslide
Nakijken basisstof 1
We gaan naar blz. 71
Antwoorden vraag 5 antwoorden vraag 6 a. 1= brandstof Als je de lijnen goed hebt dan is: 2= bouwstof A verbonden met 3 (brandstoffen) 3= beschermende stof B verbonden met 1 (beschermende stoffen) 4= reservestof C verbonden met 4 (reservestoffen) b. brandstoffen D verbonden met 2 (bouwstoffen) c. beschermende stoffen d. reservestof e. bouwstoffen
Slide 15 - Tekstslide
Antwoorden basisstof 1
Ga verder met nakijken op blz. 72 (vraag 7) en 73 (vraag 8)
De bouwvakker heeft meer brandstof a. Kaas, ham, mayonaise nodig dan de man die op kantoor werkt. b. B 8 Iemand die op kantoor werkt zit veel c. opslaan in je lichaam als reservestof. meer stil en verbruikt daardoor minder energie dan iemand uit de bouw. De man uit de bouw moet dus veel meer verbranden en heeft dus meer brandstof nodig.
Slide 16 - Tekstslide
Zelf aan het werk
- Ga naar blz. 70 en maak eerst opdracht 4 met degene die naast je zit. (je hebt hiervoor de tabel van opdracht 3 op blz.69 nodig)
Klaar? - maak dan opdracht 2 t/m 7 van basisstof 2 (= blz. 76 t/m 80).
Slide 17 - Tekstslide
Een van de leerdoelen van vandaag was: je kunt zetmeel aantonen met een indicator.
Vraag: welke indicator gebruik je om zetmeel aan te tonen?
Welk onderdeel van de les vond je het leukst? (Kies uit: uitleg, practicum zetmeel, practicum etiketten, zelfstandig werken, quizvragen)
Slide 21 - Open vraag
Van welk deel van de les heb je het meest geleerd? (kies uit: uitleg, practicum zetmeel, practicum etiketten, zelfstandig werken, quizvragen, nakijken basisstof 1) LET OP! Het antwoord hoeft niet hetzelfde te zijn als de vorige vraag, het mag wel.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.