Hoofdstuk 12

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 12

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag 2 paragraven en inzage toets, dinsdag andere 2 paragraven plus opgaves maken
-Binnenlands inkomen en product 
-Kringloop en bestedingen 
- Economische groei 
-Groen bbp, Human Development Index,
Happiness Index en mvo

Slide 3 - Tekstslide

BBP / BBI berekenen
(let op bruto dus met afschrijvingen erbij)
(ambtenarensalarissen)
+ afschrijvingen

Slide 4 - Tekstslide

Toegevoegde waarde = €0,55
Toegevoegde waarde = €0,20
Toegevoegde waarde = €0,25
Toegevoegde waarde = €0,65
Toegevoegde waarde

Slide 5 - Tekstslide

Het meten van de productie
Bruto toegevoegde waarde =
Omzet - inkoopwaarden - diensten van derden

Netto toegevoegde waarde =
Bruto toegevoegde waarde - afschrijvingen
(afschrijvingen zijn hetzelfde als vervangingsinvesteringen)

Netto toegevoegde waarde = Inkomen (vergoeding productiefactoren)

Slide 6 - Tekstslide

Toegevoegde waarde overheid
Omdat we van de overheid niet de toegevoegde waarde kunnen berekenen zoals van een bedrijf, wordt voor de toegevoegde waarde van de overheid de ambtenarensalarissen gebruikt als maatstaf.

Slide 7 - Tekstslide

Productiefactoren
Alles wat je nodig hebt, kun je indelen in de volgende productiefactoren:
Kapitaal > rente, huur
Arbeid > loon
Natuur > huur, pacht
Ondernemerschap > winst

Slide 8 - Tekstslide

BBP via bestedingen (C+I+O+E-M)

Slide 9 - Tekstslide

macro economische identiteiten
1e identiteit: Y = C + B  + S
2e identiteit: Y = C + I + O + E - M
3e identiteit: (S-I) + (B-O) = (E-M)
saldo particuliere sector + saldo overheid = saldo buitenland
= nationaal spaarsaldo
nationaal spaaroverschot: E >M
nationaal spaartekort: E <M

Slide 10 - Tekstslide

Derde identiteit

Slide 11 - Tekstslide

Informele economie
Zwarte economie / zwart werk 
  • Diensten afnemen 'zonder bon' (=zonder BTW)
  • Illigale goederen/diensten

Vrijwilligerswerk
  • Bijvoorbeeld: goede doelen, (sport)verenigingen, buurtprojecten




Slide 12 - Tekstslide

Toets inzien

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdstuk 12 deel 2
Vragen deel 1?

Slide 14 - Tekstslide

Wat is economische groei?

Slide 15 - Tekstslide

Economische groei
Economische groei  = de hoeveelheid van geproduceerde goederen en diensten stijgt. 

Reële waarde: dus gecorrigeerd op inflatie
NIC-PIC = RIC

Productie goederen/diensten per hoofd van de bevolking

Slide 16 - Tekstslide

Rekenen met indexcijfers
             ic nominaal bbp
ic reeel bbp = ---------------------------- x 100
             ic prijspeil

                                       ic reeel bbp
ic reeel bbp per inwoner = ---------------------------- x 100
                                             ic bevolkingsgroei

Slide 17 - Tekstslide

Wat mag ook 


% nominale groei - % prijsverandering - %bevolkingsgroei= reëel inkomens verandering per hoofd van de bevolking

Slide 18 - Tekstslide

Voordelen economische groei
  •  Verbetering van de levensstandaard. 
  •  Meer werkgelegenheid, minder werkloosheid. 
  •  Terugdringen van overheidstekorten. 
  • Binnenlandse groei stimuleert buitenlandse groei

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het nadeel van economische groei?
- grondstoffen worden verbruikt
- energie wordt verbruikt
- er ontstaan afvalstoffen

Wat raakt er hierdoor vervuild?
- lucht
- water
- bodem
--> afname economische groei!

Slide 20 - Tekstslide

Bbp juiste maatstaf?
Na een milieu ramp neemt het bbp toe --> er worden productiemiddelen ingezet om de schade te herstellen. 

- Informele economie niet meegenomen
(legaal of grijs en illegaal ofzwart)
- meer productie betekent niet altijd meer welvaart:
(behoeften veranderen en externe effecten)


Slide 21 - Tekstslide

Externe effecten
gevolgen van economische activiteiten die NIET in de verkoopprijs worden meegenomen
- negatief: bijv. milieuvervuiling
- positief: bijv. betere gezondheid 

Slide 22 - Tekstslide

Welvaart in enge zin en ruime zin
Welvaart in enge zin:
Welvaart uitgedrukt in geld of in koopkracht (hoeveel kan je kopen met je geld).

Welvaart in ruime zin (in brede zin):
Welvaart uitgedrukt in veel meer dan
alleen geld

Welzijn: 
Hoe goed gaat het met je? Dus lichamelijk,
geestelijk,  etc.

Slide 23 - Tekstslide

Alternatieven BBP:
  1. Het groene bbp
  2. HDI (Human Development Index)
  3. World Happiness Index

Slide 24 - Tekstslide

MVO 
MVO= Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Slide 25 - Tekstslide

samen maken
12.10

Slide 26 - Tekstslide

maken in de les/huiswerk
12.21 t/m 12.23

Slide 27 - Tekstslide