BBP berekenen (let op bruto dus met afschrijvingen erbij)
Slide 8 - Tekstslide
Toegevoegde waarde overheid
Omdat we van de overheid niet de toegevoegde waarde kunnen berekenen zoals van een bedrijf, wordt voor de toegevoegde waarde van de overheid de ambtenarensalarissen gebruikt als maatstaf.
= de hoeveelheid van geproduceerde goederen en diensten stijgt.
Reële waarde: dus gecorrigeerd op inflatie
Productie goederen/diensten per hoofd van de bevolking
Slide 16 - Tekstslide
Invloed op economische groei
Omvang wordt bepaald door: de hoeveelheid arbeid, de hoeveelheid kapitaal en de totale factorproductiviteit.
Hoeveelheid arbeid= potentieel aantal werkenden = beroepsbevolking.
Hoeveelheid kapitaal = alle kapitaalgoederen (incl land)
Totale factorproductiviteit= TFP
Slide 17 - Tekstslide
TFP (totale factorproductiviteit)
Natuurlijk kapitaal
Geografische ligging (infrastructuur)
Maatschappelijke factoren
Politieke stabiliteit
Goede instituties: zaken die de omgang tussen mensen in een maatschappij structuur geven.
Informele instituties: normen en waarden, cultuur, geloof en vertrouwen.
Formeel instituties: rechtstaat, eigendomsrechten en de overheid.
Slide 18 - Tekstslide
TFP (totale factorproductiviteit)
Economisch kapitaal
Kapitaalgoederenvoorraad
Innovaties, onderzoek en ontwikkeling en infrastructuur.
Menselijk kapitaal
Scholing --> nieuwe innovaties bedenken of met nieuwe technieken omgaan.
Slide 19 - Tekstslide
Productiefunctie
Y* = A (K, L) A, K en L zijn positieve getallen.
Y* = omvang potentiële productie/bbp
L = hoeveelheid arbeid (labour)
K = hoeveelheid kapitaal
A = Factorproductiviteit
Arbeidsproductiviteit Y*/L
Kapitaalproductiviteit Y*/K
Slide 20 - Tekstslide
Afnemende meer opbrengsten
Extra productie die ontstaat als gevolg van het inzetten van één extra eenheid van de variabele productiefactor (arbeid of kapitaal) bij een gelijkblijvende omvang van de andere productiefactor kapitaal of arbeid).
Bijvoorbeeld Pizzakoeriers bezorgen op gewone fietsen. Elektrische fietsen worden ingezet --> eerste fiets voor de bezorgingen die het verste weg zijn. --> de tweede fiets levert al minder tijdwinst op dan de eerste fiets enzovoort.
Slide 21 - Tekstslide
Afnemende meeropbrengsten
van arbeid bij een vaste hoeveelheid kapitaal.
Bijvoorbeeld als mensen worden aangenomen. De eerste persoon krijgt een opdracht wat het meeste oplevert voor het bedrijf (bijvoorbeeld meeste leveringen in een gebied in de stad).
Slide 22 - Tekstslide
Structuurbeleid/Groeibevorderend beleid
Potentiële bbp verhogen met beleid van de overheid
Ook werkelijke bbp kan groeien en de welvaart kan toenemen.
Hoeveelheden arbeid en kapitaal vergroten of de factorproductiviteit.
Hoe hoeveelheid arbeid verhogen?
Hoe hoeveelheid kapitaal verhogen?
Slide 23 - Tekstslide
Welvaart in enge zin en ruime zin
Welvaart in enge zin:
Welvaart uitgedrukt in geld of in koopkracht (hoeveel kan je kopen met je geld).