• Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord ( zo kort mogelijk!)
• Bezitsvorm van zelfstandige naamwoorden kunnen spellen
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1,2
In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Herhalen spelling
Hoe spel je de tegenwoordige tijd?
• Hoe herken ik een voltooid deelwoord?
• Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord ( zo kort mogelijk!)
• Bezitsvorm van zelfstandige naamwoorden kunnen spellen
Slide 1 - Tekstslide
Dat (vinden).....tt je vast zielig voor dat beestje!
Slide 2 - Open vraag
Na (douchen) te hebben, was ik weer (opfrissen) voltooid dw.
Slide 3 - Open vraag
werkwoorden: De kreeft (worden)......tt opgegeten door de haai.
Slide 4 - Open vraag
tt: Zij (beantwoorden) ..... de vraag.
A
beantwoort
B
beantword
C
beantwoord
D
beantwoordt
Slide 5 - Quizvraag
(Worden) je broer ook lid van de hockeyclub?
Slide 6 - Open vraag
De jongen (bewaren) de spullen op zolder.
Slide 7 - Open vraag
Wat hoort op de ..... ?
"ik ........ deze taalquiz heel leuk"
timer
0:30
A
vinden
B
vind
C
vindt
D
vonden
Slide 8 - Quizvraag
Bij het voltooid deelwoord gebruik je...
A
stam +t
B
t kofschip
Slide 9 - Quizvraag
Juiste spelling voltooid deelwoord.
De overvaller heeft alles snel (bekennen).
A
bekent
B
bekend
Slide 10 - Quizvraag
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord? Zij hebben (betalen).
A
betaalt
B
betaald
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de vt (ik vorm) van kiezen?
A
kieste
B
koos
C
kiesde
D
kiezte
Slide 12 - Quizvraag
Wat is goed? Hij (gooien) .......... (v.t.) de bal.
A
gooi
B
gooit
C
gooite
D
gooide
Slide 13 - Quizvraag
Noem voorbeelden van een voltooid deelwoord.
Slide 14 - Open vraag
Hij (binden) het touw stevig vast
A
bindt
B
bind
C
bint
D
bin
Slide 15 - Quizvraag
bijvoeglijk gebruikt volt. dw
1. zo kort mogelijk
2. maar de uitspraak mag niet veranderen 3. als het voltooid deelwoord einidgt op -en, dan ook wanneer het bijvoeglijk gebruikt wordt
Slide 16 - Tekstslide
Welke vorm hoort op de puntjes te staan? Hij hing de .......foto boven de bank
A
vergroten
B
vergrootte
C
vergrote
D
vergroote
Slide 17 - Quizvraag
Welke vorm hoort op de puntjes? De .........toren staat op de monumentenlijst
A
verlichten
B
verlichte
C
verlichtte
D
verlichtten
Slide 18 - Quizvraag
Welke vorm hoort op de puntjes te staan? De ....cake verspreidde een heerlijke geur
A
gebakken
B
gebakke
C
gebake
D
gebakte
Slide 19 - Quizvraag
Welke vorm hoort op de puntjes te staan? De ...........trui jeukt als een gek!
A
gebreidde
B
gebreiden
C
gebreide
D
gebreidden
Slide 20 - Quizvraag
Wat is het meervoud van café
A
café's
B
cafees
C
cafés
D
caffees
Slide 21 - Quizvraag
Wat is het meervoud van hobby
Slide 22 - Open vraag
Wat is het meervoud van etui
A
etuis
B
etui 's
Slide 23 - Quizvraag
Kies het juiste meervoud
A
Jimmy's telefoon
B
Jimmie s telefoon
Slide 24 - Quizvraag
Wat is het meervoud van taxi
A
taxies
B
taxis
C
taxie's
D
taxi's
Slide 25 - Quizvraag
Bezitsvorm
Als de naam al op een –s (of een sisklank) eindigt, komt er alleen een apostrof achter en géén extra –s.
*-s Lies Lies' boek
*sisklank Maurice Maurice' boek
Bij een naam op een -e schrijf je de -s er bijna altijd aan vast. Dus: Esmees boek en Esmés boek.
Slide 26 - Tekstslide
Bezitsvorm
De bezits-s geeft een bezit aan, zoals bijvoorbeeld Mara's boek, of Jannekes kledingkast. De regels voor de bezits-s zijn eenvoudig: je schrijft de –s er aanvast, behalve als je de bezitsvorm niet meer goed uit kunt spreken. Dat gebeurt bij de volgende laatste letters:
*-a Mara Mara's boek
*-i Mini Mini's boek
*-o Otto Otto's boek
*-u Abu Abu's boek
*-y Dory Dory's boek (behalve als een –y als een [j] klinkt in plaats van als een [ie])