In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Leg uit wat een tegenstelling is.
Slide 1 - Open vraag
Vul de tegenstelling in van: ingang
Slide 2 - Open vraag
Vul de tegenstelling in van: sociaal
Slide 3 - Open vraag
Vul de tegenstelling in van: zorgvuldig
Slide 4 - Open vraag
Vul de tegenstelling in van: compleet
Slide 5 - Open vraag
Vul de tegenstelling in van: zwak
Slide 6 - Open vraag
nationaal > internationaal
A
basiswoord + voorvoegsel
B
ander voorvoegsel
C
ander woord
Slide 7 - Quizvraag
zonder > met
A
basiswoord + voorvoegsel
B
ander voorvoegsel
C
ander woord
Slide 8 - Quizvraag
meevallen > tegenvallen
A
basiswoord + voorvoegsel
B
ander voorvoegsel
C
ander woord
Slide 9 - Quizvraag
Soms zet je een kort 'woordje' voor het woord om de tegenstelling aan te geven, zoals 'in' bij incompleet of 'a' bij asociaal. Hoe noem je zo'n kort woordje? Een ...
Slide 10 - Open vraag
Bepaalde signaalwoorden kunnen een tegenstelling / een tegenstellend verband aangeven. Weet jij welke?