In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
5 Hoe werkt de overheid?
5.4 Geld genoeg?
Slide 1 - Tekstslide
5.4 Geld genoeg?
Je leert:
hoe de overheid de inkomsten en uitgaven onder controle houdt
hoe je snel van miljarden naar miljoenen rekent en andersom
hoe de rijksoverheid aan inkomsten komt
wat voor inkomsten de gemeente heeft.
Slide 2 - Tekstslide
Welke inkomsten heeft de overheid?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Video
5.4 Geld genoeg?
Soorten belastingen
Directe belastingen: Deze belastingen betaal je rechtstreeks aan de Nederlandse Belastingdienst. voorbeelden: loonbelasting, inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting
Indirecte belastingen: Deze belastingen betaal je aan een winkelier, die deze vervolgens doorstort aan de Nederlandse Belastingdienst. voorbeelden: BTWen accijnzen
Slide 5 - Tekstslide
Voorbeelden directe belastingen
Slide 6 - Woordweb
Voorbeelden indirecte belastingen
Slide 7 - Woordweb
5.4 Geld genoeg?
Andere inkomsten
Premies sociale zekerheid
Gasbaten (winning aardgas)
De winst van overheidsbedrijven
boetes
Slide 8 - Tekstslide
Directe belasting
Indirecte belasting
Andere inkomsten
Slide 9 - Sleepvraag
miljoennota?
Slide 10 - Woordweb
5.4 Geld genoeg?
Miljoenennota
Overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven (begroting)
Meer inkomsten dan uitgaven -> begrotingsoverschot
Meer uitgaven dan inkomsten -> begrotingstekort
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Slide 13 - Tekstslide
A
Er is sprake van een begrotingstekort
B
Er is sprake van een begrotingsevenwicht
C
Er is sprake van een begrotingsoverschot
Slide 14 - Quizvraag
Nederland geeft het meeste geld uit aan...
A
Zorg
B
Sociale zekerheid
C
Onderwijs
D
Gemeentefonds
Slide 15 - Quizvraag
5.4 Geld genoeg?
Staatsschuld versus overheidsschuld
Wanneer het Rijk geld leent (bij een begrotingstekort), neemt de staatsschuld toe.