oefenvragen voor de toets deel 2

Oefenvragen toets
  • Telefoon in de telefoontas
  • Ga zitten volgens de plattegrond
  • Pak je schrift en je pen.
  • Maak de startopdracht.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefenvragen toets
  • Telefoon in de telefoontas
  • Ga zitten volgens de plattegrond
  • Pak je schrift en je pen.
  • Maak de startopdracht.

Slide 1 - Tekstslide

Starter for ten (4 minuten)
Bereken de resulterende kracht. Een startend vliegtuig heeft een voortstuwende kracht van 330 kN. De luchtweerstand is 100 kN en 
de rolwrijving 500 N.

Bereken met de resulterende kracht de versnelling als het vliegtuig 200 ton weegt.

Slide 2 - Tekstslide

Spullen bij je.
  1. boek
  2. schrift
  3. rekenmachine
  4. pen/potlood
  5.  geodriehoek of liniaal
  6. huiswerk gemaakt

Slide 3 - Tekstslide

Doelen van deze les
  • Maken van oefenvragen voor de toets
  • Begrippen trainen 

Slide 4 - Tekstslide

Zelf maken:
Een auto rijdt met een snelheid van 144 km/h en moet plotseling remmen.
De automobilist was even met zijn telefoontje bezig en heeft daardoor een reactietijd van 1,5 seconde.
Gelukkig heeft de auto goede remmen dus de auto staat dan stil in 7 seconden.

Bereken de stopafstand








Slide 5 - Tekstslide

Wat is stoppen?
Een auto rijdt met een snelheid van 144 km/h en moet plotseling remmen.
De automobilist was even met zijn telefoontje bezig en heeft daardoor een reactietijd van 1,5 seconde.
Gelukkig heeft de auto goede remmen dus de auto staat dan stil in 7 seconden.
Bereken de stopafstand

Stoppen is reageren en remmen. Dus eerst de reactieafstand uitrekenen en daarna de remweg.







Slide 6 - Tekstslide

Reageren, is een constante beweging. Noteer de vraag
Een auto rijdt met een snelheid van 144 km/h en moet plotseling remmen.
De automobilist was even met zijn telefoontje bezig en heeft daardoor een reactietijd van 1,5 seconde. Gelukkig heeft de auto goede remmen dus de auto staat dan stil in 7 seconden. Bereken de stopafstand








sreactie = ?

Slide 7 - Tekstslide

Reageren, is een constante beweging. Noteer de formule
Een auto rijdt met een snelheid van 144 km/h en moet plotseling remmen.
De automobilist was even met zijn telefoontje bezig en heeft daardoor een reactietijd van 1,5 seconde. Gelukkig heeft de auto goede remmen dus de auto staat dan stil in 7 seconden. Bereken de stopafstand








sreactie = ?
s=vt(eenparig)
s=vgemt(versn,,vertr)

Slide 8 - Tekstslide

Reageren, is een constante beweging. Noteer de gegevens
Een auto rijdt met een snelheid van 144 km/h en moet plotseling remmen.
De automobilist was even met zijn telefoontje bezig en heeft daardoor een reactietijd van 1,5 seconde. Gelukkig heeft de auto goede remmen dus de auto staat dan stil in 7 seconden. Bereken de stopafstand








sreactie = ?

v = 144 km/h = (:3,6) 40 m/s
t = 1,5 s (reactietijd)
s=vt

Slide 9 - Tekstslide

Reageren, is een constante beweging. invullen en uitrekenen, noteer de antwoordzin
Een auto rijdt met een snelheid van 144 km/h en moet plotseling remmen.
De automobilist was even met zijn telefoontje bezig en heeft daardoor een reactietijd van 1,5 seconde. Gelukkig heeft de auto goede remmen dus de auto staat dan stil in 7 seconden. Bereken de stopafstand








sreactie = ?

v = 144 km/h = (:3,6) 40 m/s
t = 1,5 s (reactietijd)
s = 40 x 1,5
sreactie = 60 m
s=vt

Slide 10 - Tekstslide

Remmen is een vertraagde beweging ==> formule en vraag en gegevens
Een auto rijdt met een snelheid van 144 km/h en moet plotseling remmen.
De automobilist was even met zijn telefoontje bezig en heeft daardoor een reactietijd van 1,5 seconde. Gelukkig heeft de auto goede remmen dus de auto staat dan stil in 7 seconden. Bereken de stopafstand








srem = ?

vbegin = 144 km/h = 40 m/s
veind = 0 m/s
vgem = (40 + 0) : 2 = 20 m/s
t = 7 s (remtijd)
s=vgemt

Slide 11 - Tekstslide

Remmen is een vertraagde beweging ==> invullen en uitrekenen + antwoordzin
Een auto rijdt met een snelheid van 144 km/h en moet plotseling remmen.
De automobilist was even met zijn telefoontje bezig en heeft daardoor een reactietijd van 1,5 seconde. Gelukkig heeft de auto goede remmen dus de auto staat dan stil in 7 seconden. Bereken de stopafstand








srem = ?

vbegin = 144 km/h = 40 m/s
veind = 0 m/s
vgem = (40 + 0) : 2 = 20 m/s
t = 7 s (remtijd)
s = 140 m
s=vgemt
s=207

Slide 12 - Tekstslide

Stoppen
Stoppen was reageren + remmen.

Dus de stopafstand = reactieafstand + remweg

s = 60 + 70 = 130 m

Slide 13 - Tekstslide

Begrippen oefenen.
Per tweetal is er één telefoon aanwezig.
Je geeft je normale naam op van de gene met de telefoon
log in met de code
 

Slide 14 - Tekstslide

Doelen van deze les
  • Maken van oefenvragen voor de toets
  • Begrippen trainen 

Slide 15 - Tekstslide

Starter for ten (4 minuten)
Bereken de resulterende kracht. Een startend vliegtuig heeft een voortstuwende kracht van 330 kN. De luchtweerstand is 100 kN en 
de rolwrijving 500 N.

Kracht vooruit = 330 kN
Kracht achteruit = 100 kN + 0,5 kN = 100,5 kN

Resulterende kracht = 330 - 100,5 = 229,5 kN

Slide 16 - Tekstslide

Starter for ten (4 minuten)
Bereken met de resulterende kracht de versnelling als het vliegtuig 200 ton weegt.

Fres = m x a

229 500 N = 200 000 x a

a = 229 500 : 200 000 =  1,15 m/s²

Slide 17 - Tekstslide