4.3 Nieuwe steden gaan handeldrijven

4.3 Nieuwe steden gaan handeldrijven
Lesdoel= Waardoor groeide de  handel en kwamen er nieuwe steden?

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.3 Nieuwe steden gaan handeldrijven
Lesdoel= Waardoor groeide de  handel en kwamen er nieuwe steden?

Slide 1 - Tekstslide


Dit tijdvak heet ..
A
Monniken en Ridders
B
Steden en Staten
C
Ontdekkers en Hervormers
D
Kruistochten en Steden

Slide 2 - Quizvraag

Steden en Staten tijdvak duurt van?
A
500-1000
B
0-1000
C
500-1500
D
1000-1500

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn: Kruistochten
A
Oorlog tegen de aanhangers van Islam.
B
Tocht langs een kruispunt.
C
Gelovigen die lopend kruisen gingen verspreiden.
D
Een bedevaart om je zonden te vergeven

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer waren
de kruistochten?
A
rond 550
B
vooral tusen 500-1000
C
rond 1400
D
vooral tussen 1000-1200

Slide 5 - Quizvraag

Waarom werden
Kruistochten georganiseerd?
A
Om het geloof te verspreiden.
B
Omdat kruisvaarders van avontuur hielden
C
Om te vechten.
D
Om Jeruzalem te bevrijden.

Slide 6 - Quizvraag

Deze opdracht gaat over de oproep van paus Urbanus II in 1095, die leidde tot de eerste kruistocht.

Wat was de aanleiding voor de oproep van de paus in 1095?
A
De Byzantijnse keizer had de paus om steun gevraagd in de strijd tegen de Turken.
B
De heilige stad Jeruzalem was in handen gevallen van sultan Saladin.
C
Franse ridders hadden bij Poitiers een zware nederlaag toegebracht aan een islamitisch leger.
D
In het Midden-Oosten was opnieuw oorlog uitgebroken tussen de soennieten en de sjiieten.

Slide 7 - Quizvraag

Laatste vraag: Wat zijn gevolgen van de kruistochten
A
De uitvinding van de boekdrukkunst
B
Arabische cijfers
C
Medicijnen tegen de pest.
D
Kennis van het hierogliefen

Slide 8 - Quizvraag

4.3 Nieuwe steden gaan handeldrijven
Lesdoel= Waardoor groeide de  handel en kwamen er nieuwe steden?

Slide 9 - Tekstslide

Van landbouw naar handel
  • Nieuwe landbouwtechnieken (Halsjuk, ontginning van land, ijzeren ploeg)
  • Overschotten
  • Overschotten verkopen op markten.
  • Dorpen werden steden.

Slide 10 - Tekstslide

Nieuwe landbouwtechnieken zoals het halsjuk zie je hier afgebeeld

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Steden krijgen rechten en inkomsten
  • Stadsrechten: Recht voor burgers om stad te besturen, recht te spreken, eigen munt en stadsmuur.
  • Van ruilhandel werd er over gegaan naar een  geldeconomie.
  • Iedere stad  had zijn eigen munt dus moest er altijd gels gewisseld worden

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de Hanze en hoe ontstond deze?

Eerst een aantal voorbeelden

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Een kaart van de .....

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Door o.a. de toenemende handel en het ontstaan van steden verspreide ......De pest





1347: De pest slaat toe
1/3 van de van de bevolking in Europa overlijdt.


Slide 20 - Tekstslide

Video
De Zwarte Dood
  • De oorzaken van de pest zijn pas in de 19e eeuw bekend geworden
  • Voor de mensen in de Middeleeuwen was de ziekte een straf van God
  • De mensen dachten dat God hen ging straffen, omdat ze niet goed en zondig hadden geleefd.
  • Bekijk de pestmeester hiernaast: wat was zijn taak?
Flagellanten sloegen zichzelf om zo aan God te laten zien dat zij spijt hadden van hun zonden. De naam Flagellant komt van het Latijnse woord voor zweep: flagellum. Aan het eind van de leren riempjes zitten spijkers.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Lees bladzijde 79-80-81

Slide 24 - Tekstslide

Aan het werk
  • Bekijk de ontdekkingsplaat
  • Leer en maak par 4.3
  • Maak een samenvatting van par 4.3
timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide


Rond het jaar 1000 groeiden de oogsten snel. Welke oorzaak had dat?
A
Betere landbouwgrond: bossen kappen, moerassen en veengebied droogleggen
B
De boeren lieten hun kinderen meehelpen op het land.
C
Er kwamen steeds meer boeren, omdat de mensen in steden ook moesten eten
D
De boeren gebruikten andere gewassen

Slide 26 - Quizvraag

Waar ontstonden de eerste markten?
A
In het centrum van de stad
B
In de buurt van een oude Romeinse stad
C
Op kruispunten van wegen en/of rivieren of in de buurt van een kasteel
D
Bij de Hanze

Slide 27 - Quizvraag

Wat zijn stadsrechten?
A
Steden mochten zelf rechtspreken, daarom dat het stadsrechten heten.
B
Steden mogen zichzelf gaan besturen, rechtspreken, een eigen munt slaan en een kasteel bouwen.
C
Steden mochten zichzelf besturen, maar moesten elk jaar nog wel de heer betalen hiervoor.
D
Steden mochten zichzelf gaan besturen, rechtspreken, een eigen munt slaan en stadsmuren bouwen.

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een voordeel van bij de Hanze aangesloten te zijn?
A
De bij B-C-D genoemde voordelen
B
Geen of minder tol te betalen
C
Veiliger
D
Afspraken maken met leveranciers over speciale prijzen.

Slide 29 - Quizvraag

Waarom werd de Hanze opgericht?Wat is onjuist?
A
Om handelsvoordelen te krijgen.
B
Om veilig te kunnen handelen.
C
Om steden machtiger te maken.
D
Om betere schepen te bouwen.

Slide 30 - Quizvraag

In welke gebieden dreef de Hanze veel handel?
A
Waddenzee en Middellandse zee
B
Middellandse zee
C
Oos-zee en Waddenzee gebied
D
Oost-zee en Noord-zee gebied

Slide 31 - Quizvraag

Welke zin is NIET WAAR over de Hanze?
A
De Hanze was een samenwerking tussen steden.
B
De Hanze leverde de kooplieden veel voordelen op, zoals afspraken over goedkopere prijzen.
C
Bij de Hanze waren veel gildes aangesloten die hun producten zo beter konden verkopen.
D
De IJssel was een rivier waaraan veel Hanze steden lagen.

Slide 32 - Quizvraag


Van wie kreeg een stad, stadsrechten?
A
Koning
B
Schout
C
Burgemeester
D
Heer

Slide 33 - Quizvraag


Stadsrechten: het recht van een stad op eigen winkels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quizvraag


Stadsrechten: het recht om zelf voedsel te verbouwen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Waardoor groeide de handel en kwamen er nieuwe steden?

Slide 36 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les
nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 37 - Open vraag

Goed gewerkt mensen....take care. 

Slide 38 - Tekstslide