In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
De Middeleeuwen
§3: de stad.
Slide 1 - Tekstslide
Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd een hoge en prachtig versierde kerk gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het einde van de les kan je uitleggen waarom handel groeide en nieuwe steden ontstonden.
Slide 3 - Tekstslide
Wat weet je nog van de vorige keer?
Slide 4 - Woordweb
De Stad
Slide 5 - Tekstslide
Nieuwe landbouwtechnieken zoals het halsjuk zie je hier afgebeeld
Slide 6 - Tekstslide
Van landbouw naar handel
Nieuwe landbouwtechnieken (Halsjuk, ontginning van land, ijzeren ploeg)
Overschotten
Overschotten verkopen op markten.
Dorpen werden steden.
Slide 7 - Tekstslide
Steden krijgen rechten en inkomsten
Stadsrechten: Recht voor burgers om stad te besturen, recht te spreken, eigen munt en stadsmuur.
Van ruilhandel naar geldeconomie.
Handelskapitaal: Geld waarmee ze investeerden in handelswaar.
Voor veiligheid ontstond de wissel.
Slide 8 - Tekstslide
Op de volgende paar slides staan een aantal "speciale" steden
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Kaart waarop alle Hanze-steden te zien zijn. De steden van de Hanze lagen vooral in Duitsland. Hier in Nederland waren onder andere de IJsselsteden Kampen en Deventer lid van de Hanze.
Handelaren van Hanzesteden hadden allerlei voordeeltjes als ze handelden in elkaars steden. Ze betaalden bijvoorbeeld minder tol en belasting.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
De Zwarte Dood
De oorzaken van de pest zijn pas in de 19e eeuw bekend geworden
Voor de mensen in de Middeleeuwen was de ziekte een straf van God
De mensen dachten dat God hen ging straffen, omdat ze niet goed en zondig hadden geleefd.
Bekijk de pestmeester hiernaast: wat was zijn taak?
Flagellanten sloegen zichzelf om zo aan God te laten zien dat zij spijt hadden van hun zonden. De naam Flagellant komt van het Latijnse woord voor zweep: flagellum. Aan het eind van de leren riempjes zitten spijkers.
Slide 15 - Tekstslide
Rond het jaar 1000 groeiden de oogsten snel. Welke oorzaak had dat?
A
Betere landbouwgrond: bossen kappen, moerassen en veengebied droogleggen
B
De boeren lieten hun kinderen meehelpen op het land.
C
Er kwamen steeds meer boeren, omdat de mensen in steden ook moesten eten
D
De boeren gebruikten andere gewassen
Slide 16 - Quizvraag
Waar ontstonden de eerste markten?
A
In het centrum van de stad
B
In de buurt van een oude Romeinse stad
C
Op kruispunten van wegen en/of rivieren of in de buurt van een kasteel
D
Bij de Hanze
Slide 17 - Quizvraag
Wat is een voordeel van bij de Hanze aangesloten te zijn?
A
De bij B-C-D genoemde voordelen
B
Geen of minder tol te betalen
C
Veiliger
D
Afspraken maken met leveranciers over speciale prijzen.