Blok 5 Grammatica 5.5 Bijv.NW - opdrachten

Welkom!
  1. Pak je spullen (leerboek, leesboek, schrift, en etui).
  2. Zorg ervoor dat je telefoon niet te zien en te horen is. 
  3. Log in bij lessonup.app
  4. Begin met lezen in je leesmapje.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
  1. Pak je spullen (leerboek, leesboek, schrift, en etui).
  2. Zorg ervoor dat je telefoon niet te zien en te horen is. 
  3. Log in bij lessonup.app
  4. Begin met lezen in je leesmapje.

Slide 1 - Tekstslide

Blok 5 Grammatica

5.5 Woordsoortbenoeming - Bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Even herhalen - zelfstandig naamwoord (znw)
  • Mens, dieren en  planten
  • Dingen die je kan zien                (stoel, deur, zon, auto)
  • Dingen die je niet kan zien       (geloof, hoop, liefde)
  • Je kan er 'de, 'het' of 'een'  voor zetten
  • Je kan er een verkleinwoord of meervoud van maken
      (hek - hekje- hekken)
  • Eigen namen (Johan, Utrecht, december, Noordzee) ​

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg woordsoortbenoeming -
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
  • Je kunt zinsdelen aanvullen door kenmerken of eigenschappen van de zelfstandige naamwoorden toe te voegen.
  • De jongen | draagt | vandaag | op straat | een jas.
  • De lange jongen | draagt | vandaag | op straat | een blauwe jas.
     In deze zin zegt lange iets over de jongen ( de jongen is lang)
     en blauwe zegt iets over de jas (de jas is blauw).
  • Je noemt de woorden lange en blauwe bijvoeglijke naamwoorden (bnw).  


Slide 4 - Tekstslide

Opdrachten Woordsoortbenoeming
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
- Lees de zinnen.
- In iedere zin staat een bijvoeglijk naamwoord (bnw) en een zelfstandig     
  naamwoord (znw).
- Schrijf ze allebei op.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) en het zelfstandig naamwoord (znw) in de zin:

Ik heb een nieuwe telefoon gekregen.

Slide 6 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) en het zelfstandig naamwoord (znw) in de zin:

Er zit een groene hoes bij.

Slide 7 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) en het zelfstandig naamwoord (znw) in de zin:

Ik heb er leuke muziek op gezet.

Slide 8 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) en het zelfstandig naamwoord (znw) in de zin:

Alles van mijn favoriete band staat erop.

Slide 9 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) en het zelfstandig naamwoord (znw) in de zin:

Ik heb er een goede koptelefoon bij gekocht.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) en het zelfstandig naamwoord (znw) in de zin:

Wij hebben pas een jonge hond gekregen.

Slide 11 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) en het zelfstandig naamwoord (znw) in de zin:

Hij heeft een witte vlek.

Slide 12 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) en het zelfstandig naamwoord (znw) in de zin:

We hebben een grote mand voor hem gekocht.

Slide 13 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) en het zelfstandig naamwoord (znw) in de zin:

Het is nu nog een grappig klein hondje.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) en het zelfstandig naamwoord (znw) in de zin:

We maken samen lange wandelingen.

Slide 15 - Open vraag

Opdrachten Woordsoortbenoeming
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
- Lees de zinnen.
- In iedere zin staat één of meerdere bijvoeglijke naamwoorden (bnw)
- Schrijf ze op.

Slide 16 - Tekstslide

Wat is/zijn de bijvoeglijke naamwoorden (bnw) in de zin:

De eekhoorn klom in de hoge boom.

Slide 17 - Open vraag

Wat is/zijn de bijvoeglijke naamwoorden (bnw) in de zin:

We hadden harde tegenwind toen we naar school fietsten.

Slide 18 - Open vraag

Wat is/zijn de bijvoeglijke naamwoorden (bnw) in de zin:

Om het mooie schilderij zat een prachtige lijst.

Slide 19 - Open vraag

Wat is/zijn de bijvoeglijke naamwoorden (bnw) in de zin:

Hij verstuurt snel een kort berichtje met zijn nieuwe telefoon.

Slide 20 - Open vraag

Wat is/zijn de bijvoeglijke naamwoorden (bnw) in de zin:

We hadden een luie dag waarin we lekker in de zon hebben gelegen.

Slide 21 - Open vraag

Wat is/zijn de bijvoeglijke naamwoorden (bnw) in de zin:

Het pretpark heeft een snelle achtbaan, een betoverende sprookjestuin en een geweldige wildwaterbaan.

Slide 22 - Open vraag

Wat is/zijn de bijvoeglijke naamwoorden (bnw) in de zin:

Die grizzlybeer eet vooral wilde zalm.

Slide 23 - Open vraag

Wat is/zijn de bijvoeglijke naamwoorden (bnw) in de zin:

De slimme leerling had de lastige opgaven in een halfuur gemaakt.

Slide 24 - Open vraag

Wat is/zijn de bijvoeglijke naamwoorden (bnw) in de zin:

Zet de bos bloemen maar in die glazen vaas.

Slide 25 - Open vraag

Wat is/zijn de bijvoeglijke naamwoorden (bnw) in de zin:

Heb jij de laatste aflevering van die spannende serie al gezien?

Slide 26 - Open vraag

Tip bij het zoeken van bijvoeglijk naamwoord (bnw)
  • Het bijvoeglijk naamwoord (bnw)  staat bijna altijd voor het
      zelfstandig naamwoord (znw)
  •  Je kunt het controleren door:
       De oude man - de man is oud
       het zeldzame schilderij - het schilderij is zeldzaam

Slide 27 - Tekstslide

Einde van de opdrachten

Slide 28 - Tekstslide