Oefenen grammatica bnw blok 4 2BK

Blok 4 Oefenen met grammatica

4.7 bijvoeglijk naamwoord

Je gaat met deze oefentoets
zelfstandig werken.
Denk goed na en werk geconcentreerd
Ben je klaar dan meld je je af.

Succes




1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Blok 4 Oefenen met grammatica

4.7 bijvoeglijk naamwoord

Je gaat met deze oefentoets
zelfstandig werken.
Denk goed na en werk geconcentreerd
Ben je klaar dan meld je je af.

Succes




Slide 1 - Tekstslide

4.7 woordsoortbenoeming -
bijvoeglijk naamwoord (bnw)

  • Een bijvoeglijk naamwoord (bnw) zegt iets over het zelfstandig naamwoord (znw)
  • Je voegt aan het znw kernerken of eigenschappen toe.
  • Bijvoorbeeld:
     De jongen  | draagt | een jas
  • De nieuwe jongen  | draagt | een leren jas. |
      nieuwe en leren zijn bijvoeglijke naamwoorden (bnw)
  • de jongen is nieuw de jas is van leer

Slide 2 - Tekstslide

Oefenen met bijvoeglijk naamwoord (bnw)

  • Schijf steeds het bijvoeglijk naamwoord op.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) in de zin:

De luidruchtige kinderen spelen in de tuin.

Slide 4 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) in de zin:

In de grote tuin maken ze veel plezier,

Slide 5 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) in de zin:

Ik brand mijn volle mond aan de saus.

Slide 6 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) in de zin:

Dat kwam door de hete saus.

Slide 7 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) in de zin:

De slimme hond kon al snel allemaal trucjes.

Slide 8 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) in de zin:

Mijn jongste zusje had hem dat geleerd.

Slide 9 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) in de zin:

Het ingewikkelde computerspel was een cadeau van mijn opa.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) in de zin:

Het verkeer heeft jaarlijks dodelijke ongevallen tot gevolg.

Slide 11 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) in de zin:

Of dat alleen door de drukke wegen komt, weet ik niet.

Slide 12 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) in de zin:

Mijn muzikale broer heeft gitaarles

Slide 13 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) in de zin:

Hij krijgt dat van een beroemde gitarist.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) in de zin:

Hij oefent elke dag de moeilijkste nummers op zijn gitaren.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) in de zin:

Somt klinkt door het huis het geluid van zijn electrische gitaar.

Slide 16 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) in de zin:

De hele buurt 'geniet' dan mee.

Slide 17 - Open vraag

Oefenen met bijvoeglijk naamwoord (bnw)

  • Schijf steeds nu het bijvoeglijk naamwoord én het zelfstandig naamwoord op.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) en het zelfstandig naamwoord (znw) in de zin:

Het gestolen schilderij is gevonden.

Slide 19 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) en het zelfstandig naamwoord (znw) in de zin:

De snelle atleet rende de 100 meter in een record

Slide 20 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) en het zelfstandig naamwoord (znw) in de zin:

Het geïllustreerde boek verkocht goed.

Slide 21 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) en het zelfstandig naamwoord (znw) in de zin:

De brief werd in de rode brievenbus gedaan.

Slide 22 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) en het zelfstandig naamwoord (znw) in de zin:

De woeste heuvels zijn fijn om te wandelen.

Slide 23 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) en het zelfstandig naamwoord (znw) in de zin:

De oude butler maakte de haard aan.

Slide 24 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) en het zelfstandig naamwoord (znw) in de zin:

De gesloten envelop lag op tafel

Slide 25 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) en het zelfstandig naamwoord (znw) in de zin:

Het afgebrande huis kon niet verkocht worden.

Slide 26 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) en het zelfstandig naamwoord (znw) in de zin:

De verrotte rode muren storten bijna in.

Slide 27 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) en het zelfstandig naamwoord (znw) in de zin:

Het oude verroeste schip is gestrand.

Slide 28 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord (bnw) en het zelfstandig naamwoord (znw) in de zin:

Dit is de laatste vraag.

Slide 29 - Open vraag

Je bent nu bijna klaar 

controleer je antwoorden

en maak de laatste vraag

Slide 30 - Tekstslide

Ik vond deze oefening
A
makkelijk
B
niet makkelijk, maar ook niet moeilijk
C
moeilijk
D
heel moeilijk

Slide 31 - Quizvraag

Je bent nu klaar 

lever je toets in en meld je af.
Vergeet niet je woordenschatles voor woensdag
én het lezen van blz. 155-158 van je boek.

Slide 32 - Tekstslide