In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Workshop 1 – Introductie leerjaar 2
Over Leven / Ecologie
Slide 1 - Tekstslide
Waarom volgen jullie een vak als natuur?
Slide 2 - Open vraag
Waar denken jullie aan bij het thema 'Over Leven'?
Slide 3 - Woordweb
Inhoud
Hoe ziet het thema eruit?
Wat is leven?
Niveaus
Soorten
Ecosystemen
3 handige termen uitgelegd
Quiz
Afsluiting
Slide 4 - Tekstslide
Opbouw thema - Over Leven
Opbouw thema over leven
Artikel - 4 weken
4 workshops
Elke week leerdoelen uitwerken en inleveren
Elke week inhoudelijke vragen beantwoorden en inleveren
Antwoorden op de vragen vormen de inhoud van je artikel
Quiz
Eindtoets
Practica (les 2 deze week start practicum 1)
(planner en weging - it's learning)
Slide 5 - Tekstslide
Een artikel?
Hoe dan?
max 4 pagina's
lettertype 11 minimaal
Slide 6 - Tekstslide
Wat is leven?
Wat zijn de levenskenmerken?
Bewegen
Ademhalen
Stoffen opnemen
Stoffen uitscheiden
Voortplanten
Groeien
Ontwikkelen
Waarnemen
Reageren op de omgeving
Alles om ons heen is:
Levend
Dood
Levenloos
Slide 7 - Tekstslide
Welk leven wordt dan bestudeerd bij natuur?
De 4 rijken
Slide 8 - Tekstslide
Wacht...wat? En virussen dan?
-Gebruikt andere cellen
-Vertoont zelf te weinig levenskenmerken
-Niet levend!
Slide 9 - Tekstslide
Niveaus
DNA
Organel
Cel
Weefsel
Orgaan
Organisme (individu)
Populatie (1 soort)
Levensgemeenschap
Ecosysteem
Biosfeer
Slide 10 - Tekstslide
Wanneer is iets 1 soort?
A
Als het genoeg op elkaar lijkt
B
Als het DNA precies hetzelfde is
C
Als het samen vruchtbare nakomelingen krijgt
D
Als het samen nakomelingen krijgt
Slide 11 - Quizvraag
Een soort?
Belangrijke term: Soort (grutto bijv.)
Organismen van 1 soort kunnen samen vruchtbare nakomelingen krijgen
Slide 12 - Tekstslide
Ecosystemen
Grote ecosystemen
Slide 13 - Tekstslide
Kleine ecosystemen
Stuk rots
Stuk koraal
Boomstam
Je huid
Je darmen
Een vijver
Ecosystemen
Slide 14 - Tekstslide
Habitat – de plek binnen het ecosysteem waar het organisme zich vaak begeeft (Tussen bladeren op de grond, op een tak van een bepaald soort boom, enz.)
Niche – De taak / functie van een bepaald organisme in zijn voedselweb (volgt nog)
Biotoop – Ander woord voor ecosysteem, maar is vaak iets specifieker dan ecosysteem.
3 bruikbare termen
Slide 15 - Tekstslide
Hoe zien die begrippen er dan uit?
Bever - organisme, maar ook soort (Castor fiber)
Habitat - in en rond water Niche functie - water vasthouden voor de rest van het gebied voeding - eet plantaardig materiaal. Wortels, takken, bladeren
Biotoop - het type bos/landschap. Gematigd bos.
Slide 16 - Tekstslide
Leven staat onder invloed van...
Slide 17 - Tekstslide
Aanpassingen van het leven Verschillende soorten
Evolutie
Fennek en poolvos *over de aanpassingen natuurkundig gezien, meer informatie in workshop 2
Slide 18 - Tekstslide
Welke stelling(en) is/zijn juist? 1.) Organel betekent levend wezen 2.) Planten maken zelf hun voedsel
A
1
B
2
C
geen van beiden
D
beiden
Slide 19 - Quizvraag
Welke van de onderstaande voorbeelden is een biotoop
A
Bos
B
De poolcirkel
C
De zee
D
Tropisch regenwoud
Slide 20 - Quizvraag
Zet onderstaande voorbeelden op volgorde van groot naar klein
Individu
Biosfeer
Populatie
Ecosysteem
Levensgemeenschap
Orgaan
Slide 21 - Sleepvraag
Wat waren ook alweer de 4 rijken?
A
Planten, dieren, bacteriën en virussen
B
Planten, schimmels, dieren en bacteriën
C
Dieren, planten, virussen en schimmels
D
Het goede antwoord staat er niet bij
Slide 22 - Quizvraag
De .....(a/b/c/d)..... is de taak/functie van een organisme in een bepaald gebied.
A
niche
B
habitat
C
producent
D
voedselrelatie
Slide 23 - Quizvraag
Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Ontwikkelen
B
Bewegen
C
Voortplanten
D
Communiceren
Slide 24 - Quizvraag
Heb je nog vragen? Wil je ergens graag extra uitleg over?
Slide 25 - Open vraag
Afsluiting
Tips / tops NOG meer vragen Opdracht - artikel, doornemen Start met voorbereiding practicum