2F_Examentekst Zakgeld

Zakgeld
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Zakgeld

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zakgeld

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees de tekst 3 keer.
Daarna krijg je 11 vragen over de tekst

Oriënterend: lees titel, inleiding, slot en bron.
Je weet nu wat het onderwerp en de hoofdgedachte is.

Globaal: lees alle eerste en laatste zinnen (kernzinnen) van de tussenliggende alinea’s. Je weet nu de inhoud van de tekstgedeelten.

Intensief: lees de hele tekst.
Je weet nu de inhoud en de opbouw van de hele tekst.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



     Onderwerp?
  • Zakgeld

  • Hoofdgedachte?
  • Tips voor als je kinderen zakgeld wil gaan geven

  • Tekstdoel?
  • Informatief

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komen het Nibud en
Wijzer in geldzaken aan hun gegevens
over de hoogte van het zakgeld van kinderen?
A
door middel van mails van ouders over het zakgeld van hun kinderen
B
door middel van reacties op de websites van deze organisaties
C
door middel van vragenlijsten die zijn afgenomen onder kinderen en jongeren

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het beste antwoord?
3 Tip 2: Kies een eerlijk bedrag
Maar dan blijft nog de vraag: hoeveel geef je? Op de websites van het Nibud en Wijzer in geldzaken staan tabellen met richtbedragen per leeftijd. Die zijn gebaseerd op twee grote enquêtes onder kinderen en jongeren. Kinderen van zes tot acht krijgen gemiddeld 1 tot 2 euro per week. Daarna komt er voor elk levens- of schooljaar ongeveer 20 cent bij.
"Het is veruit de meest gestelde vraag van ouders", zegt Henriëtte Raap van Wijzer in geldzaken. "De hoogte van het bedrag hangt natuurlijk ook af van de draagkracht van ouders. Voor de een is een euro best veel, voor de ander is het niks. En wat moet een kind er allemaal van betalen?"
Is het allemaal bedoeld voor snoep of speelgoed? Of ook voor cadeautjes voor familieleden en een abonnement op de Donald Duck?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zakgeld geven kan het best vanaf de leeftijd van zes jaar.
In de tekst wordt uitgelegd waarom.
Is de volgende stelling waar of niet waar?
Kinderen herkennen op die leeftijd de munten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2 Tip 1: Begin op tijd
Zakgeld is leergeld, wordt vaak gezegd. En daarom kun je er maar beter vroeg mee beginnen, adviseren Nibud en Wijzer in geldzaken. Dat wil zeggen: op ongeveer zesjarige leeftijd. Dan gaan de meeste kinderen naar groep drie en leren ze rekenen en eenvoudige sommetjes maken. Ook kunnen de kinderen vanaf die leeftijd munten herkennen. "Het is zonde als je niet bij de ontwikkeling aansluit en pas veel later begint", zegt Annemarie Koop van het Nibud.
Het is daarom ook verstandig om - vooral in het begin - contant geld te geven. Dan zien kinderen hoeveel muntjes van 10 cent er in een euro gaan bijvoorbeeld. En hoeveel wisselgeld ze terugkrijgen. Koop: "Het gaat er dan ook nog niet zozeer om hoeveel ze krijgen, maar meer dát ze iets krijgen."



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zakgeld geven kan het best vanaf de leeftijd van zes jaar.
In de tekst wordt uitgelegd waarom.
Is de volgende stelling waar of niet waar?
Kinderen kunnen op die leeftijd
de waarde van geld inschatten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2 Tip 1: Begin op tijd
...
Het is daarom ook verstandig om - vooral in het begin - contant geld te geven. Dan zien kinderen hoeveel muntjes van 10 cent er in een euro gaan bijvoorbeeld. En hoeveel wisselgeld ze terugkrijgen. Koop: "Het gaat er dan ook nog niet zozeer om hoeveel ze krijgen, maar meer dát ze iets krijgen."
Jonge kinderen kunnen nog geen goede inschatting maken van de waarde van het geld. Voor zover zij weten is een nieuwe fiets even duur als een pakje kauwgom. Als ze iets ouder worden - een jaar of acht - begrijpen ze bedragen beter en krijgen ze meer besef van tijd. Ze snappen dan ook dat je iets groters kunt kopen als je eerst geld opzijlegt.



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zakgeld geven kan het best vanaf de leeftijd van zes jaar.
In de tekst wordt uitgelegd waarom.
Is de volgende stelling waar of niet waar?
Kinderen kunnen op die leeftijd
een beetje rekenen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2 Tip 1: Begin op tijd
Zakgeld is leergeld, wordt vaak gezegd. En daarom kun je er maar beter vroeg mee beginnen, adviseren Nibud en Wijzer in geldzaken. Dat wil zeggen: op ongeveer zesjarige leeftijd. Dan gaan de meeste kinderen naar groep drie en leren ze rekenen en eenvoudige sommetjes maken. Ook kunnen de kinderen vanaf die leeftijd munten herkennen. "Het is zonde als je niet bij de ontwikkeling aansluit en pas veel later begint", zegt Annemarie Koop van het Nibud.
Het is daarom ook verstandig om - vooral in het begin - contant geld te geven. Dan zien kinderen hoeveel muntjes van 10 cent er in een euro gaan bijvoorbeeld. En hoeveel wisselgeld ze terugkrijgen. Koop: "Het gaat er dan ook nog niet zozeer om hoeveel ze krijgen, maar meer dát ze iets krijgen."



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In alinea 3 staat:
"De hoogte van het bedrag hangt natuurlijk
ook af van de draagkracht van ouders."
Waardoor kun je "de draagkracht van ouders" vervangen, zodat de betekenis gelijk blijft?
A
het aantal kinderen dat ouders hebben
B
hoe de ouders zelf tegen geld aankijken
C
hoeveel geld de ouders kunnen besteden

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het beste antwoord?
3 Tip 2: Kies een eerlijk bedrag
Maar dan blijft nog de vraag: hoeveel geef je? Op de websites van het Nibud en Wijzer in geldzaken staan tabellen met richtbedragen per leeftijd. Die zijn gebaseerd op twee grote enquêtes onder kinderen en jongeren. Kinderen van zes tot acht krijgen gemiddeld 1 tot 2 euro per week. Daarna komt er voor elk levens- of schooljaar ongeveer 20 cent bij.
"Het is veruit de meest gestelde vraag van ouders", zegt Henriëtte Raap van Wijzer in geldzaken. "De hoogte van het bedrag hangt natuurlijk ook af van de draagkracht van ouders. Voor de een is een euro best veel, voor de ander is het niks. En wat moet een kind er allemaal van betalen?"
Is het allemaal bedoeld voor snoep of speelgoed? Of ook voor cadeautjes voor familieleden en een abonnement op de Donald Duck?




Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De dochter van Anton wil meer
zakgeld per week.
Welk advies aan Anton is juist volgens de tekst?

A
Geef je kind extra zakgeld als het op is.
B
Laat je kind uitleggen waar het zakgeld voor nodig is.
C
Zorg ervoor dat je kind geen snoep koopt van het zakgeld.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het beste antwoord?
4 Tip 3: Maak duidelijke afspraken (en houd je daaraan)
"Een onderdeel van leren omgaan met geld is weten hoelang je met een bepaald bedrag kunt doen. Geef zakgeld daarom altijd op een vaste dag", adviseert Koop. "Als kinderen het de ene keer op zaterdag krijgen en dan weer op dinsdag, weten ze niet waar ze aan toe zijn."
"Geef daarom ook niet zomaar geld extra als het op is", zegt Raap. "Kinderen moeten leren dat ze geld maar één keer kunnen uitgeven en dat er een grens is aan wat ze kunnen kopen. Het is juist goed als ze alles in één keer uitgeven aan een berg snoep en daar later spijt van hebben. Ze moeten dat soort fouten kunnen maken."
"Wat vaak goed werkt, is een soort contractje opstellen", zegt Koop. Zet dan duidelijk de afspraken op een rij - hoeveel, wanneer en wat moet je ervan doen? - en hang het op in huis.





Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk kopje past het best boven alinea 6?

A
Tip 5: Beloon het nemen van eigen verantwoordelijkheid
B
Tip 5: Gebruik zakgeld niet als straf of beloning
C
Tip 5: Geef alleen straf als kinderen hun klusjes niet doen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het beste antwoord?
6
Straffen met zakgeld past misschien gemakkelijk in het rijtje van dreigementen als 'zonder eten naar bed'. "Toch kunnen ouders dat beter niet doen", zegt Raap. "Zie zakgeld niet als een straf of beloning voor bepaald gedrag. Het is gewoon een onderdeel van groot worden en van verantwoordelijkheid krijgen."
Dat betekent ook: niet boos worden als ze het niet op de manier uitgeven waarop je het als ouder graag zou willen.
Het kan dan weer geen kwaad af en toe geld te geven voor een klusje. Raap: "Ook geld verdienen moet je leren. Maar dat hoeft echt niet bij elk klusje, want in veel gezinnen hoort meehelpen in het huishouden er ook gewoon bij."






Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fleur wil haar dochter van zes jaar zakgeld
gaan geven en krijgt tips van andere ouders.
Is de volgende stelling waar of niet waar?

Geef 1 tot 2 euro zakgeld per week.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het beste antwoord?
3 Tip 2: Kies een eerlijk bedrag
Maar dan blijft nog de vraag: hoeveel geef je? Op de websites van het Nibud en Wijzer in geldzaken staan tabellen met richtbedragen per leeftijd. Die zijn gebaseerd op twee grote enquêtes onder kinderen en jongeren. Kinderen van zes tot acht krijgen gemiddeld 1 tot 2 euro per week. Daarna komt er voor elk levens- of schooljaar ongeveer 20 cent bij.
"Het is veruit de meest gestelde vraag van ouders", zegt Henriëtte Raap van Wijzer in geldzaken. "De hoogte van het bedrag hangt natuurlijk ook af van de draagkracht van ouders. Voor de een is een euro best veel, voor de ander is het niks. En wat moet een kind er allemaal van betalen?"
Is het allemaal bedoeld voor snoep of speelgoed? Of ook voor cadeautjes voor familieleden en een abonnement op de Donald Duck?







Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fleur wil haar dochter van zes jaar zakgeld
gaan geven en krijgt tips van andere ouders.
Is de volgende stelling waar of niet waar?

Geef elk jaar een kleine verhoging van het zakgeld.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het beste antwoord?
3 Tip 2: Kies een eerlijk bedrag
Maar dan blijft nog de vraag: hoeveel geef je? Op de websites van het Nibud en Wijzer in geldzaken staan tabellen met richtbedragen per leeftijd. Die zijn gebaseerd op twee grote enquêtes onder kinderen en jongeren. Kinderen van zes tot acht krijgen gemiddeld 1 tot 2 euro per week. Daarna komt er voor elk levens- of schooljaar ongeveer 20 cent bij.
"Het is veruit de meest gestelde vraag van ouders", zegt Henriëtte Raap van Wijzer in geldzaken. "De hoogte van het bedrag hangt natuurlijk ook af van de draagkracht van ouders. Voor de een is een euro best veel, voor de ander is het niks. En wat moet een kind er allemaal van betalen?"
Is het allemaal bedoeld voor snoep of speelgoed? Of ook voor cadeautjes voor familieleden en een abonnement op de Donald Duck?







Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fleur wil haar dochter van zes jaar zakgeld
gaan geven en krijgt tips van andere ouders.
Is de volgende stelling waar of niet waar?

Geef genoeg zakgeld zodat je dochter
iedere week iets kan sparen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het beste antwoord?
4 Tip 3: Maak duidelijke afspraken (en houd je daaraan)
"Een onderdeel van leren omgaan met geld is weten hoelang je met een bepaald bedrag kunt doen. Geef zakgeld daarom altijd op een vaste dag", adviseert Koop. "Als kinderen het de ene keer op zaterdag krijgen en dan weer op dinsdag, weten ze niet waar ze aan toe zijn."
"Geef daarom ook niet zomaar geld extra als het op is", zegt Raap. "Kinderen moeten leren dat ze geld maar één keer kunnen uitgeven en dat er een grens is aan wat ze kunnen kopen. Het is juist goed als ze alles in één keer uitgeven aan een berg snoep en daar later spijt van hebben. Ze moeten dat soort fouten kunnen maken."
"Wat vaak goed werkt, is een soort contractje opstellen", zegt Koop. Zet dan duidelijk de afspraken op een rij - hoeveel, wanneer en wat moet je ervan doen? - en hang het op in huis.








Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fleur wil haar dochter van zes jaar zakgeld
gaan geven en krijgt tips van andere ouders.
Is de volgende stelling waar of niet waar?

Geef het zakgeld verdeeld over
verschillende dagen van de week.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het beste antwoord?
4 Tip 3: Maak duidelijke afspraken (en houd je daaraan)
"Een onderdeel van leren omgaan met geld is weten hoelang je met een bepaald bedrag kunt doen. Geef zakgeld daarom altijd op een vaste dag", adviseert Koop. "Als kinderen het de ene keer op zaterdag krijgen en dan weer op dinsdag, weten ze niet waar ze aan toe zijn."
"Geef daarom ook niet zomaar geld extra als het op is", zegt Raap. "Kinderen moeten leren dat ze geld maar één keer kunnen uitgeven en dat er een grens is aan wat ze kunnen kopen. Het is juist goed als ze alles in één keer uitgeven aan een berg snoep en daar later spijt van hebben. Ze moeten dat soort fouten kunnen maken."
"Wat vaak goed werkt, is een soort contractje opstellen", zegt Koop. Zet dan duidelijk de afspraken op een rij - hoeveel, wanneer en wat moet je ervan doen? - en hang het op in huis.








Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies