Verbanden oefenen

Verbanden oefenen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verbanden oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Deze oefening is gericht op het leren en herkennen van de tekst verbanden. Deze verbanden zorgen voor samenhang in een tekst.
Welke verbanden?
- Tegenstellend verband
- Opsommend verband

Slide 2 - Tekstslide

Welke signaalwoorden geven een opsommend verband aan?

Slide 3 - Open vraag

Welk signaalwoord hoort NIET bij een tegenstellend tekst verband?
A
Maar
B
Toch
C
Echter
D
Ook

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het verband tussen alinea 1 en 2?
[1] Uit het jaarlijkse Scholierenonderzoek van het Nibud blijkt dat ouders hun kinderen steeds minder vaak hun eigen geldzaken laten regelen. Zo betaalt meer dan de helft van de ouders van jongeren tussen 12 en 18 jaar de volledige kosten van kleding, schoenen en smartphone.
[2] Dat zouden je ouders niet moeten doen, zeggen ze bij het Nibud. Je moet als jongere je geldzaken zo veel mogelijk zelf regelen. 'Het overnemen van geldzaken door je ouders staat niet gelijk aan helpen bij geldzaken. Juist door in een veilige omgeving steeds meer eigen verantwoordelijkheid te krijgen, leer je met geld om te gaan.' 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het verband tussen alinea 1 en 2? (Lees de tekst op de vorige slide nog eens.)
A
Alinea 1 en 2 vormen een opsomming
B
Alinea 1 en 2 vormen een tegenstelling
C
Alinea 1 geeft een uitleg bij alinea 2
D
Alinea 1 geeft een voorbeeld bij alinea 2

Slide 6 - Quizvraag

Wat wordt er opgesomd in alinea 4?

[4] Volgens het Nibud is zakgeld de basis van de financiële opvoeding. Hun advies: zorg dat je met je ouders afspreekt hoeveel zakgeld je krijgt. Voor een twaalfjarige is 4,25 euro per week gemiddeld acceptabel, voor een achttienjarige 6,25 euro. Zet de zakgeldafspraak op papier en benoem tot wanneer deze geldig is, bijvoorbeeld tot je volgende verjaardag. Omschrijf ook waarvoor het zakgeld is bedoeld. Leg ten slotte vast op welke dag van de week je je zakgeld krijgt.

Slide 7 - Tekstslide

Wat wordt er opgesomd in alinea 4?

Slide 8 - Open vraag

Welke signaalwoorden uit alinea 4 geven deze opsomming aan? (Lees terug in de tekst.)

Slide 9 - Open vraag

Volgende week gaan we weer oefenen met de tekstverbanden. Heb je nu al vragen?

Slide 10 - Open vraag