Maandag 20 februari paragraaf 5.4

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Welkom

Heel erg fijn dat je er bent.

Pak je boek en een pen.

Je telefoon is in de telefoontas.

Vandaag

- Huiswerkcontrole 5.2 en 5.3

- uitleg vraag en aanbod

- uitleg grondstoffenfonds, monocultuur en ruilvoet

- zelfstandig werken aan paragraaf 5.4 

- uitleg rekentrainer die hoort bij 

Lesdoelen

Je weet wat aanbod en vraag is.

Je weet wat het effect is op de prijs van vraag en aanbod

Je kunt uitleggen wat een ruilvoet is.

Je weet wat de voor- en nadelen zijn van een grondstoffenfonds.

Je kunt rekenen met de wisselkoers en procentuele verandering.

Vraag en aanbod

Hoe zat het ook alweer?

Vragers: consumenten die producten willen kopen

Aanbieders: producenten die producent willen verkopen

Vraag en aanbod

Stel: er zijn veel vragers naar een product.

Wat gebeurd er dan met de prijs?

Vraag en aanbod

Stel: er zijn veel vragers naar een product.

Als er veel vragers zijn naar een product dan stijgt de prijs

Vraag en aanbod

Stel er zijn meer aanbieders van een product dan vragers. 

Wat gebeurd er dan met de prijs?

Vraag en aanbod

Als er meer aanbieders zijn dan vragers dan daalt de prijs

Grondstoffenfonds

Als de prijs daalt voor een product uit een ontwikkelingsland,

Dan koop de overheid met geld van het grondstoffenfonds de producten op. (de vraag stijgt)

Waarom zouden ze dit doen?

Grondstoffenfonds

Als de prijs teveel stijgt voor een product uit een ontwikkelingsland,

Dan verkoopt de overheid de producten in het grondstoffenfonds weer (vraag daalt)

Waarom zouden ze dit doen?

Voordelen grondstoffenfonds

- prijzen blijven stabieler

- minder werkloosheid in periodes met lage prijzen

Nadelen grondstoffenfonds

- als de prijs lang laag blijf kost het teveel geld

- kwaliteit van de grondstoffen kan achteruit gaan.

- opslag van grondstoffen kost veel geld.

Monocultuur

Je bent als land afhankelijk van 1 tot 2 producten voor de export.

Wat is hierin het nadeel voor deze landen?

Ruilvoet

De verhouding tussen de exportprijzen en de importprijzen.

Kort gezegd:

in hoeverre kun je van je exportopbrengten de import betalen.

Ruilvoet

Bij een lagere ruilvoet kun je als land minder importeren. 

Omdat je exportopbrengsten lager zijn.

Bij een hogere ruilvoet kun je als land meer importeren. Omdat je exportopbrengten hoger zijn.

Zelfstandig werken

Maken paragraaf 5.4

Wisselkoersen

Weet je het weer?

De afbeelding hiernaast moest je kunnen dromen.

voor de zekerheid heb ik hem er neergezet. 

Oude bekende......

Formule:

(Nieuw - Oud) : Oud x 100

Wanneer gebruik je deze formule?

Oude bekende......

Formule:

(Nieuw - Oud) : Oud x 100

Wanneer gebruik je deze formule?

Bij procentuele veranderingen.

Zelfstandig werken

Afmaken paragraaf 5.4

Maken rekentrainer bladzijde 78