Argumenteren en Literaire begrippen - les 2a

Vertelwijze
Ik kan verschillende soorten perspectieven herkennen en benoemen.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vertelwijze
Ik kan verschillende soorten perspectieven herkennen en benoemen.

Slide 1 - Tekstslide

Vertelwijze
Een verhaal is een reeks van gebeurtenissen en handelingen, verteld in een bepaalde volgorde. Een schrijver denkt goed na over deze volgorde, want hij wil het verhaal zo spannend en aantrekkelijk mogelijk presenteren.

Een schrijver denkt ook goed na over de vertelwijze of het verhaal-perspectief: het standpunt van waaruit hij het verhaal laat zien. Daarom bedenkt de schrijver een verteller door wie hij het verhaal laat vertellen.

Slide 2 - Tekstslide

Vertelwijze
Let op!
De verteller is niet de schrijver, ook niet als er een ik-verteller is. Alle verhaalfiguren zijn verzonnen door de schrijver.

Er zijn verschillende soorten perspectieven: het auctoriale perspectief, het personale perspectief en het ik-perspectief. In sommige gevallen is er sprake van een wisselend perspectief.

Slide 3 - Tekstslide

Soorten perspectief
1. Ik-perspectief
Het personage vertelt in de eerste persoon (ik-vorm) wat het ervaart.

Belevend ik: vertelt wat er nu gebeurt, is direct betrokken bij de gebeurtenissen.

Vertellend ik: vertelt het verhaal achteraf, doet verslag van de gebeurtenissen die al hebben plaatsgevonden.

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld

Tot nu toe heb ik bijna uitsluitend gedachten in mijn boek geschreven en tot leuke verhalen die ik later eens kan voorlezen is het nooit gekomen. Maar ik zal in vervolg maar niet of minder sentimenteel zijn en mij meer aan de werkelijkheid houden. 
(uit: Het achterhuis, Anne Frank)

Slide 5 - Tekstslide

Soorten perspectief
2. Hij/zij-perspectief (=personaal perspectief)
Wat een personage ervaart, wordt in de derde persoon (hij/zij-vorm) verteld; de verteller beweegt als het ware mee met het personage.

Je bekijkt de gebeurtenissen door de ogen van een personage dat zelf deelneemt aan het verhaal en dat wordt aangeduid met hij of zij.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld

Op het moment dat het harde bonzen op de deur tot haar doordrong dacht ze: 'Daar zijn ze'. Maar een paar tellen later deed ze haar ogen open en wist ze dat de oorlog voorbij was. Ze keek op haar horloge. Het was nog vroeg, nog geen acht uur.
(uit: De andere kant, Marga Minco)

Slide 7 - Tekstslide

Soorten perspectief
3. Auctoriaal perspectief (=vertellersperspectief)
Er is een alwetende verteller. Het perspectief lijkt op het personaal perspectief, vanwege het gebruik van de derde persoon. Maar in plaats van mee te bewegen met één personage, hangt de verteller als het ware 'boven' het verhaal en kom je van meerdere personages te weten wat ze ervaren, denken en voelen.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld

Er was eens een houthakker met zijn vrouw en die hadden zeven kinderen, allemaal jongens: de oudste was pas tien jaar en de jongste al zeven. Misschien vind je het vreemd dat de houthakker in zo weinig tijd zoveel kinderen had, maar hij had een rappe vrouw, die er altijd minstens twee tegelijk kreeg.
(uit: De sprookjes van Moeder de Gans, Charles Perrault)

Slide 9 - Tekstslide

Soorten perspectief
4. Wisselend perspectief
Er kan sprake zijn van een wisselend ik- of personaal perspectief, maar ook van een afwisseling tussen ik, personaal en alwetend perspectief. Soms zijn de wisselingen duidelijk gemarkeerd door bijvoorbeeld een witregel of een hoofdstuktitel, maar de overgangen kunnen ook heel vloeiend zijn.

Slide 10 - Tekstslide

3 PAK 
Wat kun je vertellen over het perspectief in 'Dingen die ik haat' (verhaal 1 - 3PAK)?

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 1 (blz 183)
  1. Wat denk je dat er met Maria is gebeurd? Licht je antwoord toe.
  2. Donald stelt zich voor dat hij tegen de mannen van de reddingsbrigade zegt: 'Ik weet zeker dat ik niet ben weggesukkeld.' Welke aanwijzing krijg je dat dit misschien niet waar is?
  3. Donald zegt: 'Ik ben in orde. Met mij is niets aan de hand.' Denk je dat dit waar is? Licht je antwoord toe.
  4. Het perspectief in tekst 1 en 2 is betrouwbaar/onbetrouwbaar, want ...
  5. Verandert er in de loop van tekst 2 iets in de mate waarin je met Donald meeleeft? Licht toe.
  6. Noteer zo nauwkeurig mogelijk wat het effect van dit perspectief op jou als lezer is.

Slide 12 - Tekstslide

3 PAK 
We beginnen samen in het tweede verhaal.

Slide 13 - Tekstslide