De rente die een bank uitkeert op je spaarrekening is een voorbeeld van reëel rendement
A
Juist
B
Onjuist
Slide 25 - Quizvraag
par. 2.1
inkomsten- en uitgaven van de overheid
directe en indirecte belastingen
begrotingssaldo, financieringssaldo
staatsschuld
stabiliteitspact
Slide 26 - Tekstslide
Inleiding
De inkomsten van de overheid bestaat voor het grootste deel uit belasintinkomsten.
Als de overheidsinkomsten kleiner zijn dan de overheidsuitgaven, moet de overheid lenen. Dit verschil heet het financieringstekort. De staatsschuld neemt hierdoor toe.
Slide 27 - Tekstslide
Voorbeeld
Pietje heeft per 1 januari een saldo van €0,-.
In januari verwacht hij uitgaven van € 50 en inkomsten van € 40. Het tekort leent hij van Klaas.
In februari verwacht hij uitgaven van € 50 en inkomsten van € 25. Tevens heeft hij afgesproken dat hij Klaas € 5 terugbetaalt. Het tekort leent hij bij de bank.
Slide 28 - Tekstslide
Het bedrag waarvoor nieuwe leningen moeten worden afgesloten is de som van het ................................... en de ...................................................
Bij de overheid heet het bedrag waarvoor nieuwe leningen moeten worden afgesloten het begrotingstekort. De overheid leent geld d.m.v. het uitgeven van staatsobligaties.
Slide 29 - Tekstslide
Het bedrag waarmee de totale schuld toeneemt is gelijk aan het ................................................................. .
Bij de overheid heet het bedrag waarmee de schuld toeneemt het financieringstekort.
Slide 30 - Tekstslide
Begrotingstekort
Het bedrag waarvoor nieuwe leningen moeten worden afgesloten is de som van het tekort en de aflossingen.
Bij de overheid heet het bedrag waarvoor nieuwe leningen moeten worden afgesloten het begrotingstekort. De overheid leent geld d.m.v. het uitgeven van staatsobligaties.
Slide 31 - Tekstslide
Financieringstekort
Het bedrag waarmee de totale schuld toeneemt is gelijk aan het tekort.
Bij de overheid heet het bedrag waarmee de schuld toeneemt het financieringstekort.
Slide 32 - Tekstslide
Zolang Pietje / de overheid een tekort heeft, wordt wat er moet worden afgelost, ook weer geleend.
Bedrag waarvoor nieuwe staatsobligaties uitgegeven moeten worden = begrotingstekort
Slide 34 - Tekstslide
De staatsschuld is dus het totaal van alle .............................................................................................. van de afgelopen jaren.
Slide 35 - Tekstslide
De staatsschuld is dus het totaal van alle financieringstekorten van de afgelopen jaren.
Slide 36 - Tekstslide
Staatsschuldquote
De staatsschuldquote is staatsschuld als percentage van het nationaal inkomen.
Slide 37 - Tekstslide
Gevolgen (hoge) staatsschuld
Als de overheid geld leent, neemt de vraag naar geld op de kapitaalmarkt toe. Hierdoor zal rente ........................... Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat bedrijven minder ................................................................ .
Een stijgende rente kan ook tot hogere kosten van de bedrijven leiden (die al een lening hebben) en dit kan leiden tot hogere ............................................. .
Slide 38 - Tekstslide
Als de overheid geld leent, moeten toekomstige generaties dit terugbetalen. Het financieringstekort is in feite uitgestelde .............................................................. .
Slide 39 - Tekstslide
Gevolgen (hoge) staatsschuld
Als de overheid geld leent, neemt de vraag naar geld op de kapitaalmarkt toe. Hierdoor zal rente stijgen. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat bedrijven minder investeren.
Een stijgende rente kan ook tot hogere kosten van de bedrijven leiden (die al een lening hebben) en dit kan leiden tot hogere prijzen.
Slide 40 - Tekstslide
Als de overheid geld leent, moeten toekomstige generaties dit terugbetalen. Het financieringstekort is in feite uitgestelde belasting.
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Tekstslide
Slide 43 - Tekstslide
0
Slide 44 - Video
Omslagstelsel
Solidariteit tussen generaties komt vooral tot uiting in de AOW (algemene ouderdomswet).
Dit wordt gefinancierd door het omslagstelsel. D.w.z. de huidige uitkeringen worden gefinancierd door de huidige premiebetalers.
Vanwege de vergrijzing is besloten de AOW-leeftijd te verhogen.
Slide 45 - Tekstslide
Kapitaaldekkingsstelsel
Eigen (particuliere) pensioenen worden gefinancierd door het kapitaaldekkingsstelsel: tijdens je werkende periode betaal je premie, zodat je daar na je pensioen een uitkering uit kunt krijgen. Je spaart als het ware voor je eigen pensioen.
Slide 46 - Tekstslide
Waarde- & welvaartsvast
Welvaartsvast: uitkering stijgt mee met het gemiddelde loonniveau.
Waardevast: uitkering stijgt mee met het gemiddelde prijsniveau.
Slide 47 - Tekstslide
Bij een waardevaste uitkering blijft de reële waarde van de uitkering gelijk.
Bij een welvaartsvaste uitkering
stijgt de reële waarde van
de uitkering als de lonen
meer stijgen dan de prijzen.
Slide 48 - Tekstslide
Bij een ............................................................ uitkering blijft de reële waarde van de uitkering gelijk.
Bij een ................................................
uitkering stijgt de reële waarde van
de uitkering als de lonen
meer stijgen dan de prijzen.
Slide 49 - Tekstslide
Grijze druk
Nederland vergrijst.
Dat wil zeggen dat de grijze druk toeneemt.
Grijze druk = aantal 65-plusser / aantal 20-64 jarigen x 100%
Slide 50 - Tekstslide
Leg uit waarom vergrijzing bij het omslagstelsel problemen oplevert.