Koopkracht betekent hoeveel goederen en diensten je kunt kopen met je inkomen. Inflatie betekent een stijging van het algemeen prijspeil. Inflatie zorgt ervoor dat de (algemene) prijzen van goederen en diensten duurder worden en je minder kunt kopen met je inkomen. Je koopkracht daalt.
Slide 8 - Tekstslide
De overheid
Bestedingen stimuleren
Belastingen verlagen.
Uitgaven verhogen.
Wat is het gevolg hiervan voor de financiën van de overheid?
Slide 9 - Tekstslide
Leg uit wat de invloed van deflatie is op je koopkracht.
Slide 10 - Open vraag
Leg uit wat de overheid kan doen om de inflatie te dempen.
Slide 11 - Open vraag
Lesdoelen
Aan het einde van de les
Kun je de begrippen inflatie, deflatie en koopkracht omschrijven.
Uitleggen waarom deflatie niet goed is voor de economie.