MOA oefentoets VM

wat is een onderdeel van de fase 'onderzoeken' in het commercieel proces?
A
een klant adviseren
B
kleding presenteren
C
luisteren naar een klant
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
MOAMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

wat is een onderdeel van de fase 'onderzoeken' in het commercieel proces?
A
een klant adviseren
B
kleding presenteren
C
luisteren naar een klant

Slide 1 - Quizvraag

welke soort vraag is ''wat kan ik verder voor u doen?''
A
gesloten vraag
B
keuzevraag
C
open vraag

Slide 2 - Quizvraag

Door welke actie controleert een verkoper of hij de koopwens goed heeft begrepen?
A
doorvragen
B
luisteren
C
samenvatten

Slide 3 - Quizvraag

LSD staat voor?
A
Luisteren, samenvatten , doorvragen
B
luisteren, samen, doorgaan
C
licht, samenvatten, doorvragen
D
licht, samen, dimmen

Slide 4 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met Visual Merchandising?
A
het bedenken van een winkelformule
B
het on- en offline verkopen van artikelen
C
het zichtbaar maken van het DNA van een retailconcept
D
het ontwerpen van de routing in de winkels

Slide 5 - Quizvraag

wat wordt bedoeld met trendniveau bij het bepalen van het DNA?
A
hoe duur de artikelen mogen zijn
B
hoe modegevoelig het retailconcept is
C
welke service wordt verleend aan klanten
D
welke trends er dan zijn

Slide 6 - Quizvraag

Een winkel noemt zichzelf 'duurzaam, exclusief en modieus' hoe noemen we deze woorden?
A
kernwaarden
B
koopmotieven
C
promotiemiddelen
D
winkelwoorden

Slide 7 - Quizvraag

wat is GEEN voorbeeld van 'hospitality'?
A
een oprechte begroeting als de klant de winkel binnenkomt
B
de inrichting van de productpresentatie
C
een entree zonder obstakels
D
de reclame van de winkel

Slide 8 - Quizvraag

Hoe lopen klanten, meestal onbewust , de winkel in?
A
via de linkerkant
B
via de rechterkant
C
via het midden
D
rechtdoor

Slide 9 - Quizvraag

Welke stelling klopt met betrekking tot een ''open etalage''?
A
het trekt alleen vaste klanten naar de winkel
B
het werkt drempelverhogend voor de klant
C
het werkt drempelverlagend voor de klant
D
het stopt de klanten

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een focuspunt?
A
een kunstzinnige inrichting van een etalage
B
een set folders bij de kassa
C
een uitgelicht torso
D
een boeket bij de kassa

Slide 11 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
1. De A- locatie bevindt zich meestal links van ingang
2. De eerste twee focuspunten bevinden zich in de A-locatie
A
alleen stelling 1 is juist
B
alleen stelling 2 is juist
C
stelling 1 en 2 zijn juist
D
stelling 1 en 2 zijn onjuist

Slide 12 - Quizvraag