Fase 2, periode 4, les 1 werkwoordspelling gecombineerd

werkwoordspelling gecombineerd
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

werkwoordspelling gecombineerd

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

tegenwoordige tijd
vissen
Ik vis
Hij/zij/jij vist                          let op: vis jij?

beantwoorden
Ik beantwoord
Hij/zij/jij beantwoordt      let op: beantwoord jij?

Slide 3 - Tekstslide

Het ging nu over werkwoordspelling. Hoe zat het ook alweer met sterke/zwakke werkwoorden? 
Zwakke werkwoorden
Sterke werkwoorden
In de verleden tijd blijft de klank hetzelfde.
In de verleden tijd verandert de klank.

Slide 4 - Sleepvraag

verleden tijd (Taxikofschip)
vissen
Ik viste
Hij/zij/jij viste

schilderen
Ik schilderde
Hij/zij/jij schilderde

Slide 5 - Tekstslide

verleden tijd (Taxikofschip)
loten
Ik lootte
Hij/zij/jij lootte 

beantwoorden
Ik beantwoordde
Hij/zij/jij beantwoordde

Slide 6 - Tekstslide

voltooid deelwoord (Taxikofschip)
vissen
Ik heb gevist

schilderen
Ik heb geschilderd

Slide 7 - Tekstslide

voltooid deelwoord (Taxikofschip)
loten
Ik heb geloot

beantwoorden
Ik heb beantwoord

Slide 8 - Tekstslide

We hebben de werkwoordspelling ......
We hebben deze les dus al hard....
Nu weet ik precies hoe dit werkwoord .... moet worden!
herhaalt
herhaald
gewerkt
gewerkd
gespelt
gespeld
gespeldt

Slide 9 - Sleepvraag

We vieren feest, als jij voor Verpleegkunde ... bent.
A
geslaagt
B
geslaagd
C
geslaagdt

Slide 10 - Quizvraag

Het .... regelmatig dat er fouten gemaakt worden.
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt

Slide 11 - Quizvraag

De molenaar heeft het brood naar de bakkerij .....
A
vervoert
B
vervoerd
C
vervoerdt

Slide 12 - Quizvraag

Mijn zusje ..... niet meer in Sinterklaas.
A
gelooft
B
geloofd
C
geloofdt

Slide 13 - Quizvraag

Ik heb jou laatst om een gunst .....
A
gevraagt
B
gevraagd
C
gevraagdt

Slide 14 - Quizvraag

... jij niet zo blij van vis?
A
Wort
B
Word
C
Wordt

Slide 15 - Quizvraag

Toen .... wij alle ingrediënten.
A
mixten
B
mixden
C
mixtden
D
mixdten

Slide 16 - Quizvraag

Hij .... altijd meteen weg als het programma hem niet bevalt.
A
zapt
B
zapd
C
zapdt

Slide 17 - Quizvraag

.... je hond dan nooit op met blaffen?
A
Hout
B
Houd
C
Houdt

Slide 18 - Quizvraag

Hij had haar een cadeautje ....
A
belooft
B
beloofd
C
beloofdt

Slide 19 - Quizvraag

Hij .... nooit. 
De man is enorm ....
Jij hebt mij dat ....!
De gemeente .... van alles.
Hij .... veel voor mij. 
Het heeft voor hem veel ....
verandert
veranderd
belooft
beloofd
betekent
betekend

Slide 20 - Sleepvraag

StartTaal 3F
Taalverzorging
Werkwoordspelling | Werkwoordspelling gecombineerd
opdracht 1, 2, 3, 4, 5 + deeltoets

Slide 21 - Tekstslide