In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
H2 Lezen hoofd- en bijzaken
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
- Je leert wat hoofdzaken zijn in een korte tekst.
- Je leert wat bijzaken zijn in een korte tekst.
- Je kunt een onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken in een korte tekst.
Slide 2 - Tekstslide
Hoofd- en bijzaken
Hoofdzaken: de belangrijke zaken uit de tekst.
Staan vaak in de eerste zin van een alinea. Soms ook in de laatste zin van een alinea
Die moeten in je samenvatting komen!
Slide 3 - Tekstslide
Bijzaken
Wat minder belangrijk is, is een bijzaak.
Er wordt vaak extra uitleg gegeven over het onderwerp.
Slide 4 - Tekstslide
Hoofdzaken en bijzaken
De belangrijke informatie in een tekst noem je de hoofdzaken. Wat niet zo belangrijk is zijn de bijzaken.
Slide 5 - Tekstslide
Hoofdzaken
De belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.
Bijzaken
Minder belangrijke informatie. Deze zinnen maken de hoofdzaken duidelijker. Via:
voorbeeld
herhaling
uitleg
Slide 6 - Tekstslide
Samenvatting
Om een tekst te onthouden, schrijf je de belangrijkste dingen in een samenvatting. In een samenvatting schrijf je de belangrijkste zinnen van een alinea onder elkaar.
Begin of eindig met de hoofdgedachte van een tekst.
Slide 7 - Tekstslide
Wat zijn hoofdzaken?
A
de hoofdgedachte en de kernzin samen
B
Wat in een tekst belangrijk is
C
de inleiding
D
de alinea's
Slide 8 - Quizvraag
De hoofdzaken vind je altijd...
A
in de inleiding en in het slot
B
alleen in de inleiding
C
in de kern
D
door heel de tekst
Slide 9 - Quizvraag
Bijzaken zijn het tegenovergestelde van hoofdzaken. Dit kunnen zijn:
Let op: meerdere antwoorden zijn goed
A
voorbeelden
B
belangrijke informatie
C
herhaling
D
uitleg
Slide 10 - Quizvraag
Hoofdzaak of bijzaak?
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak
Slide 11 - Quizvraag
Een hoofdzaak is het... van de tekst
A
Doel
B
Onderwerp
C
Belangrijkste
D
De titel
Slide 12 - Quizvraag
WAT IS DE HOOFDZAAK? De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag. Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
A
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
B
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
Slide 13 - Quizvraag
WAT IS DE HOOFDZAAK? Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen. De leerlingen moesten op de fiets naar het bos. In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
A
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
B
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
C
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
Slide 14 - Quizvraag
Waar vind je GEEN hoofdzaken?
A
Inleiding
B
Slot
C
Tussenkopjes
D
Voorbeelden
Slide 15 - Quizvraag
Hoofdzaken
Bijzaken
Belangrijkste informatie.
Minder belangrijke informatie.
Slide 16 - Sleepvraag
hoofdzaak
bijzaak
Mijn toets begint woensdag om 8.30u
Ik doe bijvoorbeeld ook aan tennis
Nederlands wordt bestuurd door het kabinet
Naast de begrippen moet je op de toets ook weten wat een hoofdzaak is.