In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
- Ik begrijp een sollicitatiegesprek in het Spaans
- Ik begrijp de verschillen in bijzinnen met CUANDO + subjuntivo en indicativo
- Ik begrijp een korte vacature tekst in het Spaans
Slide 3 - Tekstslide
Entrevista de trabajo
A. Responde las siguientes preguntas:
¿Cuántos años tiene la solicitante?
¿Qué idiomas domina?
¿Cuántas cartas de referencia tiene?
¿Cuál es su estado civil?
¿Cuánto va a ganar?
¿Qué trabajo le da el director?
B. Después, compara tus respuestas con tu compañero.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Cuando + Subjuntivo
Tot nu toe heb je geleerd om cuando met subjuntivo te gebruiken als je naar de toekomst verwijst:
Cuando terminen las clases de hoy, iré a casa de mi amiga María.
Je kunt cuando ook combineren met indicativo als je naar het heden of het verleden verwijst. Laten we kijken hoe dit werkt!
Slide 6 - Tekstslide
Bijzinnen cuando + indicativo / subjuntivo
Slide 7 - Tekstslide
Indicativo vs subjuntivo
Indicativo
Subjuntivo
presente - hago
presente de subjuntivo - haga
gerundio - estoy haciendo
perfecto - he hecho
indefinido - hice
imperfecto - hacía
pluscuamperfecto - había hecho
futuro - haré
Slide 8 - Tekstslide
Bijzinnen met cuando
Voorbeeld 1: cuando + subjuntivo + futuro (IR A + HELE WW MAG OOK)
- Cuando vaya a España el verano que viene, visitaré a mi amiga.
- Cuando vaya a España el verano que viene, voy a visitar a mi madre.
Dit heb je de afgelopen lessen geleerd en ook geoefend.
Slide 9 - Tekstslide
Bijzinnen met cuando
Voorbeeld 2: cuando + indicativo + presente
Cuando estoy en casa de mi amigo Carlos, siempre jugamos videojuegos.
Voorbeeld 3: cuando + indicativo + pasado
Cuando estuve en España el año pasado, visité a mi amiga.
Slide 10 - Tekstslide
Cuando … a casa, te llamaré por teléfono
A
llego
B
llegas
C
llegue
Slide 11 - Quizvraag
Es peligroso salir en motocicleta cuando …
A
llueva
B
llueve
C
llovía
Slide 12 - Quizvraag
Cuando no … nadar, no podíamos ir en barco
A
sabía
B
sabemos
C
sepas
Slide 13 - Quizvraag
¿Subjuntivo of indicativo? Cuando ____________ a Madrid, conocí a gente de todo el mundo.
A
fui
B
vaya
Slide 14 - Quizvraag
¿Subjuntivo of indicativo?
Cuando (yo) __________ mis estudios, viajaré por Latinoamérica durante un año.
A
terminé
B
termino
C
termine
Slide 15 - Quizvraag
Cuando sea mayor, (yo) … bombero
A
soy
B
sea
C
seré
Slide 16 - Quizvraag
Cuando se rompió mi bicicleta, mi padre me … una nueva.
A
compre
B
compró
C
compra
Slide 17 - Quizvraag
¿Qué tal?
Hoe gingen de 7 vragen? Merk je dat je dit lastig vindt? Zijn de verleden tijd een beetje weggezakt? Dan kun je nog een extra uitleg van de verleden tijden bijwonen. Anders doe je het volgende:
Aan de slag: Neem het thema subjuntivo nog eens door in het leerdoelenboekje van deze periode. Daarna maak je de volgende opdrachten: TB Blz. 87 oef 5 + 6
TB Blz. 89 oef 1 + 2
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Indefinido
(formas irregulares)
Bij de onregelmatige vormen van de indefinido is het zo dat de stam onregelmatig is. De uitgangen van alle onregelmatige vormen zijn hetzelfde (let op! Deze zijn niet hetzelfde als de regelmatige vormen)
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Tijdsaanduidingen kun je ook zien als signaalwoorden.