Les Optica van oog en contactlens

Optica van oog en contactlens
Denk aan:  
- hoornvliesafstand
- meebewegen
- draaibeweging
- het optisch contact
- het mechanisch contact
- accommodatie- effect
- convergentie- effect
- netvliesbeeldgrootte
- aniseikonie

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
CLBeroepsopleiding

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Optica van oog en contactlens
Denk aan:  
- hoornvliesafstand
- meebewegen
- draaibeweging
- het optisch contact
- het mechanisch contact
- accommodatie- effect
- convergentie- effect
- netvliesbeeldgrootte
- aniseikonie

Slide 1 - Tekstslide

Hoornvliesafstand
refractie op 15 mm
- omrekenen vanaf 3,00 dpt
t´cl = t´ bg  - ha
t´ cl    = contactlens
  t´ bg  = brillenglas
Torische correctie moet je in beide hoofdrichtingen omrekenen.

Slide 2 - Tekstslide

 
Conclusie
- bij myoop zwakker
- bij hypermetroop sterker

Slide 3 - Tekstslide

Accommodatie/convergentie- effect
A’= A(1-aT’) 2
a= ha+1,5 mm   (in meters)
Conclusie
-  myopen acc. voordeel weg
-  hypermetropen later aan en leesadditie
- hypermetroop hoeft nu minder te convergeren, doorbreken van aangewende situatie


Slide 4 - Tekstslide

Netvliesbeeldgrootte

N= ha x  T´ bg  
T´ bg  = brillenglas
N= %
ha= cm
Conclusie
-  myoop geen verkleining
-  hypermetroop geen vergroting meer dus een lagere visus

Slide 5 - Tekstslide

Aniseikonie ( vergrotingsverschillen)
•    vervalt bij systeem- ametropie
•     as- ametropie   – theoretisch bril beter
                                     -  bij een grove netvliesstructuur lenzen beter
                                     -  aniseikonietest doen
  Aniseikonie met klachten? wanneer adviseer je lenzen?= bij systeemmyopie

Slide 6 - Tekstslide

Traanlens
 - centrale deel van de traanlaag (diameter van 3-4 mm)
- n= 1.336
- doet mee in de correctie bij harde lenzen ( niet bij zachte lenzen)
Traanlens berekening
Elke 0,05 mm verschil tussen bcr en de (vlakste)cornearadius levert een traanlens op van 0.25 dpt.

Slide 7 - Tekstslide

Torische cornea
- sferische harde lens op een torische cornea = traanlens torisch
- 90% wordt gecorrigeerd

Slide 8 - Tekstslide

Refractie astigmatisme gelijk aan cornea- astigmatisme
- 10 % cilinder overrefractie of geen cilinder overrefractie
- traanlens = het verschil tussen gemiddelde cornearadius en bcr
- traanlenscilinder= cornea astigmatisme “-“ as in de richting van de vlakste radius.
- referentie= is het sferische equivalent   ref=S+1/2 C

Slide 9 - Tekstslide

Refractie astigmatisme kleiner dan cornea astigmatisme
- cornea astigmatisme wordt voor een deel gecorrigeerd door  het tegengestelde lensastigmatisme
- meestal 1/3 minder
- exacte traanlens= verschil tussen de langste (vlakste) cornea radius (k waarde) en de bcr ( voor de sferische correctie)

Slide 10 - Tekstslide

Refractie astigmatisme groter dan cornea astigmatisme
vooral bij  astigmatisme tegen de regel

Slide 11 - Tekstslide

Refractie astigmatisme tegengesteld (asrichting) aan dat van de cornea
- de traanlaag zal het cornea astigmatisme corrigeren tegengesteld aan het refractie astigmatisme
- het rest astigmatisme wordt groter

Slide 12 - Tekstslide

Referentie= beginrefractie
 Ref= sfer.refr. + ½ van de cilinder
  ref = lens+ trlens
De sterkte van de traanlens wordt bepaald door het verschil tussen   gemiddelde cornea radius en bcr
bcr >  Kgem = sterkte negatief
bcr < Kgem = sterkte positief

Slide 13 - Tekstslide

sfer.refr. + ½ van de cilinder = lens+ trlens
eind correctie lens = paslens + overrefractie (pasbril)
Totaal= tr.lens + paslens + pasbril
Totaal moet gelijk zijn aan referentie
Tr.lens    Lens     Pasbril     Totaal     Refer.    Verschil
Tolerantie (verschil)  is 0,25

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide