Positieve externe effecten: het leidt uiteindelijk tot een hoger bruto binnenlands product (bbp) (totale toegevoegde waarde die een land produceert), doordat er een hogere arbeidsproductiviteit ontstaat
Slide 13 - Tekstslide
Staatsschuld en financieringstekort:
De Nederlandse overheid komt meestal geld te kort en heeft dus een financieringstekort. Dit leidt uiteindelijk tot een staatsschuld
Slide 14 - Tekstslide
Hoe hoog denk je dat de staatsschuld van Nederland nu is?
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Wie betaalt deze staatsschuld?
Slide 17 - Open vraag
Wordt meestal uitgedrukt als % van het bbp:
Regels eurozone:
financieringstekort niet meer dan 3% van het bbp
staatsschuld niet hoger dan 60% van het bbp
Wordt standaard niet aangehouden
Slide 18 - Tekstslide
Bereken de staatsschuld wanneer het bbp €200 mld is en het percentage van de staatsschuld 55% van het bbp is.
Slide 19 - Open vraag
Als de staatsschuld 18 miljard is en deze is 60% van het BBP. Hoe hoog is het BBP dan?
Slide 20 - Open vraag
Als de overheid dit jaar 10 miljard aan belasting binnen krijgt en 15 miljard uitgeeft, waar is dan sprake van
A
De staatsschuld is 5 mld
B
De staatsschuld is 5 mld toegenomen en het financieringstekort is 5 mld
C
Het financieringstekort is 5 mld toegenomen
D
het financieringstekort is 5 mld toegenomen en de staatsschuld is 5 mld
Slide 21 - Quizvraag
Als de staatsschuld dit jaar 295 miljard is en deze is met 5% toegenomen ten opzichte van vorig jaar. wat was de schuld vorig jaar?
Slide 22 - Open vraag
Staatsschuld laten dalen:
2 manieren:
Minder uitgeven dan binnenkomt
Je BBP laten stijgen
Slide 23 - Tekstslide
Ruilen tussen generaties
Als je een bepaalde leeftijd hebt bereikt en je wil stoppen met werken, hoe kom je dan aan geld?
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Algemene Ouderdomswet (AOW)
Mensen die nu werken, dragen geld af voor het AOW van ouderen. Dit is een omslagstelsel: pensioenstelsel waarbij de pensioenuitkeringen gefinancierd worden door belastingen en premieheffing
Slide 26 - Tekstslide
Aanvullend pensioen:
Mensen sparen zelf geld voor later. Dit is dus een kapitaaldekkingsstelsel: pensioenstelsel waarbij de pensioenuitkeringen gefinancierd worden door opgebouwd kapitaal.
Slide 27 - Tekstslide
Verschil:
kapitaaldekkingsstelsel: Ik moet zelf betalen voor mijn aanvullende pensioen.
Omslagstelsel: Jullie betalen straks (een paar jaar) voor mijn AOW.