oefenexamen

oefenexamen
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

oefenexamen

Slide 1 - Tekstslide

Een product met al een groot marktaandeel die in een groeiende markt zit waardoor het nog meer marktaandeel kan krijgen. Over welke BCG categorie hebben we het?
A
Dog
B
Star
C
Cashcow
D
Question Mark

Slide 2 - Quizvraag

Het krijgen van erkenning is een onderdeel van de behoefte aan sociale contacten in de pyramide van Maslow
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Een markt waar veel aanbieders zijn, maar er nog wel een onderscheid is in producten (heterogeen) noemen we...
A
Monopolie
B
Monopolistische Concurrentie
C
Oligopolie
D
Volledige mededinging

Slide 4 - Quizvraag

Op een website lees je het volgende: Restaurants bieden een maandelijks betaalde lidmaatschap aan voor exclusieve kortingen en speciale aanbiedingen. Welk verdienmodel hanteren deze restaurants?
A
Abonnementsmodel
B
Freemiummodel
C
Yieldmodel
D
Transactiemodel

Slide 5 - Quizvraag

Een bekend sportmerk dat voornamelijk sportkleding produceert, brengt plotseling een nieuwe lijn sportdrank op de markt. Deze sportdrank wordt onder dezelfde merknaam verkocht als de sportkleding. Welk concept van merkstrategie vertegenwoordigt deze actie van het sportmerk?
A
Joint promotion
B
Co-branding
C
Brand extension
D
Line extension

Slide 6 - Quizvraag

Een blauwe bank halen omdat het past in je woonkamer kan een unique buying reason zijn (UBR)
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Een student besluit om een nieuwe broek te kopen. Hij wil een broek die aan zijn specifieke eisen voldoet en is bereid om verschillende merken en modellen te vergelijken voordat hij een beslissing neemt. Welk type product valt het beste onder deze beschrijving?
A
Specialty good
B
Unsought good
C
Convenience good
D
Shopping good

Slide 8 - Quizvraag

Een bioscoop hanteert verschillende ticketprijzen op basis van leeftijdsgroepen, waarbij jongeren en studenten lagere tarieven betalen dan volwassenen. Wat voor soort prijsstrategie past de bioscoop toe?
A
Psychologische prijsstelling
B
Prijsdifferentiatie
C
Prijsdiscriminatie
D
Premium pricing

Slide 9 - Quizvraag

Een fabrikant van meubels berekent de prijs van zijn producten door de kosten van bijvoorbeeld materialen en arbeid te berekenen plus een bepaalde winstmarge. Welke prijsstrategie past de fabrikant toe bij het bepalen van de prijzen van zijn meubels?
A
Vraag georiënteerde prijsstrategie
B
Concurrentiegeörienteerde prijsstrategie
C
Afroomprijsstrategie
D
Kostengeoriënteerde prijsstrategie

Slide 10 - Quizvraag

Een bedrijf lanceert een nieuwe reclamecampagne om de naamsbekendheid van hun product te vergroten onder jonge volwassenen. Welk concept beschrijft het specifieke doel dat het bedrijf wil bereiken met deze campagne?
A
Marketingdoelstelling
B
Communicatiedoelstelling
C
Ondernemingsdoelstelling
D
Aandeeldoelstelling

Slide 11 - Quizvraag

Een supermarkt breidt zijn aanbod uit door meer variatie toe te voegen aan bestaande productcategorieën, zoals het introduceren van verschillende smaken frisdrank. Welk begrip beschrijft deze strategie van de supermarkt?
A
Breedte assortiment
B
Diepte assortiment
C
Lengte assortiment
D
Voorraad assortiment

Slide 12 - Quizvraag

Een groothandel biedt klanten een korting aan op hun aankoop wanneer zij een grote hoeveelheid van een product afnemen. Welke term wordt gebruikt om deze vorm van korting te beschrijven?
A
Kwantumkorting
B
Inruilkorting
C
Introductiekorting
D
Afroom korting

Slide 13 - Quizvraag

Een bedrijf beheert meerdere productlijnen, elk met een unieke merknaam en identiteit. Welk type merkstrategie wordt hier toegepast?
A
A-merk
B
Individueel merk
C
B-merk
D
Huismerk

Slide 14 - Quizvraag

Een supermarkt liet eerst zelf met elektrische busjes de boodschappen bezorgen. Nu schakelen ze een pakketbezorger in, omdat dit uit eindelijk goedkoper uitkomt. Van welke beweging in de bedrijfskolom is hier sprake?
A
Parallellisatie
B
Specialisatie
C
Differentiatie
D
Integratie

Slide 15 - Quizvraag

Een student voert een SWOT-analyse uit voor een nieuw te openen restaurant. Tijdens de analyse identificeert de student de opkomst van nieuwe concurrenten in de buurt als een potentieel obstakel voor het succes van het restaurant. Onder welke categorie valt deze factor in de SWOT-analyse?
A
Sterkte
B
Zwakte
C
Kans
D
Bedreiging

Slide 16 - Quizvraag

Bij welk restaurant moeten de correspondenten het minst
langt wachten op hun eten?
A
Restaurant a
B
Restaurant c
C
Restaurant b
D
Restaurant d

Slide 17 - Quizvraag

Een sportevenement wordt gefinancierd door een bedrijf dat geld geeft om zijn naam en logo op de banners en promotiemateriaal van het evenement te tonen. Welke marketingcommunicatie strategie wordt hier toegepast?
A
Reclame
B
Public relations
C
Direct marketing
D
Sponsoring

Slide 18 - Quizvraag

Een fabrikant van plastic verpakkingsmaterialen wordt geconfronteerd met toenemende druk van consumenten en regelgevende instanties om milieuvriendelijkere alternatieven te ontwikkelen. Onder welke factor van het DESTEP-model valt deze druk?
A
Sociaal-cultureel
B
Ecologisch
C
Demografisch
D
Economisch

Slide 19 - Quizvraag

Een producent van mobiele telefoons verkoopt zijn producten niet rechtstreeks aan consumenten, maar maakt gebruik van tussenpersonen zoals telecomwinkels en online retailers om zijn producten te distribueren. Onder welk distributiekanaal valt deze strategie?
A
Direct kanaal
B
Indirect kanaal
C
Multichannel
D
Omnichannel

Slide 20 - Quizvraag

In welke fase van het marketingproces positioneert een bedrijf het product?
A
Uitvoeren
B
Strategie bepalen
C
Plannen maken
D
Evalueren

Slide 21 - Quizvraag

Welke soort marketing gebruikt een taxibedrijf?
A
Productmarketing
B
Dienstenmarketing
C
Non-profitmarketing
D
Automarketing

Slide 22 - Quizvraag

Een kledingmerk verkoopt zijn producten zowel via fysieke winkels, online webshop als via sociale media platforms. Welk distributiekanaal beschrijft het beste de strategie van dit kledingmerk?
A
Single channel
B
Crosschannel
C
Omnichannel
D
Multichannel

Slide 23 - Quizvraag

Een consument overweegt de aankoop van een nieuwe smartphone. Naast de specificaties van de telefoon, hecht de consument veel waarde aan de klantenservice, garantievoorwaarden en de beschikbaarheid van accessoires. Welk aspect van het productniveau wordt hier het beste beschreven
A
Fysiek product
B
Totaal product
C
Uitgebreid product
D
Getailleerd product

Slide 24 - Quizvraag

Een klant die een nieuwe laptop koopt, wordt door de verkoper geadviseerd om ook een bijpassende laptoptas en antivirussoftware aan te schaffen. Welke verkoopstrategie wordt hier toegepast?
A
Upselling
B
Deepselling
C
Multiselling
D
Crossselling

Slide 25 - Quizvraag

Een supermarkt lanceert een huismerk van frisdranken dat direct concurreert met bekende merken zoals Coca-Cola en Pepsi. Welk type concurrentie wordt hier het beste beschreven?
A
Productvormconcurrentie
B
Merkconcurrentie
C
Prijsconcurrentie
D

Slide 26 - Quizvraag

Een fabrikant van elektronische apparaten introduceert een nieuwe lijn van smartphones met geavanceerde functies en verbeterde prestaties om te voldoen aan de veranderende behoeften van consumenten. Onder welk concept van de Ansoff Matrix valt deze strategie van het bedrijf?
A
Marktontwikkeling
B
Productontwikkeling
C
Diversificatie
D
Marktpenetratie

Slide 27 - Quizvraag

Een makelaar start met de verkoop van een nieuwbouwproject. De marketingmedewerker maakt het communicatieplan voor het komende jaar. Op welk planningsniveau maakt de marketingmedewerker plannen?
A
Tactisch
B
Operationeel
C
Strategisch
D
Traditionele

Slide 28 - Quizvraag

Een nieuw bedrijf betreedt de markt voor online streamingdiensten en biedt een scala aan films en tv-programma's aan tegen lagere prijzen dan de gevestigde concurrenten. Onder welk concurrentieniveau valt dit nieuwe bedrijf in de markt?
A
Marktnicher
B
Marktuitdager
C
Marktvolger
D
Marktleider

Slide 29 - Quizvraag

De online marketing funnel bestaat uit zes fasen. Bij welke fase vergelijkt de klant het product met de concurrentie?
A
Bezoeken
B
Binden
C
Beslissen
D
Boeien

Slide 30 - Quizvraag

Wanneer de koper zijn of haar behoeften, voorkeuren en budget overweegt en eventueel een verkoper belt om informatie en advies. In welke fase van het aankoopproces zitten ze dan?
A
Feitelijke aankoop
B
Behoefteherkenning
C
Evaluatie van alternatieven
D
Informatie verzamelen

Slide 31 - Quizvraag

Als een grafisch ontwerper zijn of haar diensten aanbiedt op een freelance platform en ingehuurd wordt door een bedrijf is dit een vorm van…:
A
Business to Business
B
Business to Consumer
C
Consumer to Consumer
D
Consumer to Business

Slide 32 - Quizvraag

Een datingapp focust zich compleet om enkel hoogstaande advocaten in rijke landen op de app te hebben. Welk segmentatiecriterium past de datingapp toe?
A
Geografisch
B
Psychografisch
C
Socio-economisch
D
Demografisch

Slide 33 - Quizvraag

Een marketingmedewerker schrijft teksten voor de website van een fietsverhuur. Hij/zij schrijft een tekst voor zowel Business to Business en Business to Consumer. Hoe kan de medewerker het beste de Business to Business tekst opstellen?
A
Veel emotioneel taalgebruik, omdat bedrijven vaak beslissen op basis van emotie.
B
Veel rationele informatie, omdat bedrijven vaak beslissingen maken op basis van emoties over het product.
C
Veel rationele informatie, omdat bedrijven vaak beslissingen maken op basis van ratio.

Slide 34 - Quizvraag

Een marketingmedewerker leest in een rapport het volgende:
‘Vergeleken met de andere bedrijven op de markt hebben bezitten wij 10% meer van de markt vergeleken met vorig jaar.’
Welk kengetal word hier aangeduid?

A
Marktaandeel
B
Distributiespreiding
C
Bezitsgraad
D
Penetratiegraad

Slide 35 - Quizvraag

Een bierbrouwerij levert zijn bier aan maar 1 kroeg. Welke distributiestrategie is dit?
A
Selectieve distributie
B
Intensieve distributie
C
Exclusieve distributie

Slide 36 - Quizvraag

Het automerk Opel is heel erg populair bij 60-plussers. Welke factor die koopgedrag beïnvloedt is dit?
A
Persoonlijke factor
B
Psychologische factor
C
Culturele factor
D
Sociale factor

Slide 37 - Quizvraag

De vraag naar elektrische auto's is erg gestegen en meer fabrikanten beginnen ze te maken. Waar in het cyclus is dit?
A
Groei
B
Introductie
C
Neergang
D
Volwassenheid

Slide 38 - Quizvraag

Als een bedrijf meerdere aandeelhouders heeft, waarvan de namen niet worden benoemd is het een....
A
Eenmanszaak
B
Vennootschap onder firma
C
Besloten vennootschap
D
Naamloze vennootschap

Slide 39 - Quizvraag

Als Apple een reclame draait op de grootste Nederlandse zenders ongeacht de kijkers, noemen we dit...
A
Ongedifferentieerde marketing
B
Geconcentreerde marketing
C
Gedifferentieerde marketing

Slide 40 - Quizvraag