In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Oefentoets prijs en plaats
25 vragen
succes!
Slide 1 - Tekstslide
Bij going rate pricing wordt de prijs bepaald door:
A
Gemiddelde marktprijs
B
Prijs van de concurrent
C
Prijs van de prijsleider
Slide 2 - Quizvraag
Zie advertentie. Welke concurrentiegerichte prijsstelling is hierin terug te vinden?
Slide 3 - Open vraag
Waarom maakt een bedrijf gebruik van psychologische prijsstelling? Bv 4,99 euro
Slide 4 - Open vraag
Elk jaar is er weer een andere energieleverancier de goedkoopste. Van welke prijsstrategie is hier sprake?
A
stay out pricing
B
put out pricing
Slide 5 - Quizvraag
Een tuincentrum hanteert een prijs hoger dan gemiddelde marktprijs om de exclusiviteit te benadrukken. Welke prijsstrategie past het tuincentrum toe?
A
discount pricing
B
going rate pricing
C
premium pricing
D
put out pricing
Slide 6 - Quizvraag
Een jaar nadat Monaeen nieuw product op de markt brengt, gaat de prijs omlaag en komt op hetzelfde niveau als de andere toetjes in het assortiment. Van welke prijspolitiek is hier sprake?
A
Afroomprijspolitiek
B
Penetratieprijspolitiek
Slide 7 - Quizvraag
Studenten krijgen 10% korting bij kapper Stofmeel. Van welke vraag georiënteerde prijsstellingsmethode is hier sprake?
Slide 8 - Open vraag
Wanneer kiest een bedrijf ervoor om de Loss-leader-pricing toe te passen?
Slide 9 - Open vraag
De kerstman koopt via Bol.com voor jou een kerstcadeau en betaalt via iDeal. Van welke verdienmodel is hier sprake?
A
Yield model
B
Advertentiemodel
C
Directe transactie
D
Makelaarsmodel
Slide 10 - Quizvraag
De kerstman is op zoek naar een nieuw rendier en neemt contact op met de een uitzendbureau. Van welke verdienmodel is hier sprake?
A
Makelaarsmodel
B
Instapmodel
C
Veilingmodel
D
Yield model
Slide 11 - Quizvraag
Is Coca Cola een homogeen of heterogeen product?
A
Homogeen product
B
Heterogeen product
Slide 12 - Quizvraag
Een markt wordt gedomineerd door twee grote partijen. Hierbij wordt nauwelijks op prijs geconcurreerd. Alleen een duidelijke positionering zal voor een bedrijf tot succes leiden. Van welke marktvorm is hier sprake?
A
heterogeen oligopolie
B
homogeen oligopolie
C
monopolistische concurrentie
D
volledige mededinging
Slide 13 - Quizvraag
Een bedrijf in foute kersttruien doet veel aan productvernieuwing door elk jaar met nieuwe collecties te komen. Dit doet het bedrijf om in te spelen op de heftige concurrentie in de markt. Van welke marktvorm is hier sprake?
A
heterogeen oligopolie
B
homogeen oligopolie
C
monopolistische concurrentie
D
volledige mededinging
Slide 14 - Quizvraag
Wat moeten/kunnen bedrijven binnen een monopolistische concurrentie doen om klanten te trekken?
Slide 15 - Open vraag
Wanneer wordt er binnen de bedrijfskolom van een distributiekanaal gesproken?
A
Vanaf het moment dat het er sprake is van een halffabricaat.
B
Vanaf het moment dat de grondstof beschikbaar is.
C
Vanaf het moment dat het product helemaal gereed is.
Slide 16 - Quizvraag
Wat behoort tot de core business van elke groothandel?
A
de verkoop en distributie van handelsgoederen
B
het verlenen van kwantumkorting en financiering van handelsgoederen
C
het verlenen van garanties en service op de handelsgoederen
Slide 17 - Quizvraag
McDonalds is een voorbeeld van een Franchise. Benoem 2 nadelen van een franchise.
Slide 18 - Open vraag
Leg uit wat het verschil is tussen een franchiseorganisatie en een vrijwillig filiaalbedrijf.
Slide 19 - Open vraag
Een fabrikant maakt gebruik van intensieve distributie. Deze fabrikant levert aan…
A
alle specialiteitenzaken in een regio.
B
alle supermarkten in een regio.
C
enkele supermarkten in een regio.
Slide 20 - Quizvraag
Bij selectieve distributie levert een bedrijf aan…
A
alle supermarkten
B
de groothandel rechtstreeks
C
een dealernetwerk.
Slide 21 - Quizvraag
Een distributiekanaal kan direct of indirect zijn. Benoem twee voordelen van een indirecte distributiekanaal?
Slide 22 - Open vraag
Een speelgoedfabrikant maakt speelgoed voor baby’s, peuters en kleuters. Het speelgoed moet verkrijgbaar zijn bij de intertoys en bol.com. Welke strategie moeten ze toepassen?
A
Een pull-strategie
B
Een push-strategie
Slide 23 - Quizvraag
In Eindhoven werken bloemenwinkels steeds meer samen. Hierdoor kopen zij steeds vaker rechtstreeks in bij de kwekers. Van welke beweging in de bedrijfskolom is hier sprake?
A
integratie
B
differentiatie
C
specialisatie
D
parallelisatie
Slide 24 - Quizvraag
Van welke beweging in de bedrijfskolom is sprake als fabrikanten direct gaan leveren aan consumenten?
Slide 25 - Open vraag
Een fabrikant richt zich in de bedrijfskolom op één afzetkanaal. Hoe noem je deze beweging in de bedrijfskolom?