NN cursus 11 eindexamen hfdst 1

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 1 - citeer de zin uit alinea 2

Slide 6 - Open vraag

Opdracht 2 - citeer de zin uit alinea 7 of 8

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 3 - Leg uit in maximaal 25 woorden

Slide 9 - Open vraag

Opdracht 4. 1 - leg uit m.b.v. alinea 1 en 2

Slide 10 - Open vraag

Opdracht 4.2 - Leg uit m.b.v. alinea 4 en 5

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 5 - formuleer het standpunt gelet op alinea 15 en 16

Slide 15 - Open vraag

Opdracht 6.1 - formuleer het argument tegen de jacht gebaseerd alinea 8

Slide 16 - Open vraag

Opdracht 6.2 - formuleer het argument voor de jacht gebaseerd op alinea 8

Slide 17 - Open vraag

Opdracht 7 - argumentatie op basis van:
A
deskundigheid
B
feiten
C
geloof
D
gezag

Slide 18 - Quizvraag

Opdracht 8 - argumentatie op basis van:
A
autoriteit
B
feiten
C
geloof
D
voordeel-nadeel

Slide 19 - Quizvraag

Opdracht 9 - argumenten op basis van:
A
feiten en voorbeelden
B
gezag en voorbeelden
C
gezag en wetenschap
D
intuïtie en feiten

Slide 20 - Quizvraag

Opdracht 10 - de argumentatie...
A
berust op onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
berust op verkeerde vergelijking
C
bestaat uit onjuiste feiten
D
mist afdoende bewijsvoering

Slide 21 - Quizvraag

Opdracht 11 - het bezwaar tegen de redenering kan zijn:
A
De bewijslast wordt ontdoken.
B
Er wordt een onjuiste conclusie getrokken.
C
Er wordt een twijfelachtige vergelijking gemaakt.
D
Het standpunt van de tegenstanders wordt vertekend.

Slide 22 - Quizvraag

Opdracht 12 - Het type drogreden is...
A
cirkelredenering
B
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
C
ontduiking van de bewijslast
D
overhaaste generalisatie

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 13 - welke citaten?
A
1, 2 en 3
B
2 en 4
C
1, 3 en 4
D
2, 3 en 4

Slide 25 - Quizvraag

Opdracht 14 - welke citaten?
A
1 en 4
B
1, 3 en 4
C
2 en 3
D
2 en 4

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

opdr. 16.1 functie al.4

Slide 28 - Woordweb

opdr. 16.2 functie al.5

Slide 29 - Woordweb

opdr. 16.3 functie al.6

Slide 30 - Woordweb

opdr. 16.4 functie al.7

Slide 31 - Woordweb

Opdracht 17 - functie alinea 5
A
conclusie
B
gevolg
C
samenvatting
D
voorbeeld

Slide 32 - Quizvraag

Opdracht 18 - doel eerste alinea
A
historisch overzicht van het onderwerp
B
indruk van het onderwerp
C
samenvatting vooraf
D
toekomstverwachting

Slide 33 - Quizvraag

Opdracht 19 - functies van de eerste alinea zijn:
A
1 en 2
B
1 en 4
C
1,2 en 3
D
2,3 en 4

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Opdracht 20 - voor voorbeeld 1 hoofdtekst helemaal lezen, omdat..

Slide 43 - Open vraag

Opdracht 20 - voor voorbeeld 2 hoofdtekst helemaal lezen, omdat..

Slide 44 - Open vraag

Slide 45 - Tekstslide