Hoofdstuk 3 - Voorbereiding grammatica (inhalen hoofdstuk 2)

Nederlands

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Lezen

Slide 2 - Tekstslide

Check in
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Programma:
  • Huiswerk herinnering dagboekverslag
  • Terugblik grammatica (hoofdstuk 1 en basisschool)
  • Uitleg 
  • Oefenvragen Lessonup
  • Zelfstandig werken
Lesvragen/ lesdoelen:
  • Ik concentreer mij op mijn  werk
  • De persoonsvorm in een zin vind ik door....
  • Het werkwoordelijk gezegde in een zin zijn......

Slide 4 - Tekstslide

Elk puzzelstukje van de zin vertelt iets
Wie levert in?

Onderwerp
Wat  wordt er gedaan?

Werkwoordelijk gezegde en PV
Wanneer


Wat lever ik in?

Lijdend voorwerp
Wat  wordt er gedaan?

Werkwoordelijk gezegde 
Het werkwoordelijk gezegde zijn alle werkwoorden in de zin, ook de persoonsvorm.

Je vindt de persoonsvorm door:
1. De zin vragend te maken
2. De zin van tijd te veranderen
3. De zin in meervoud of enkelvoud te veranderen
Het onderwerp (o) en de PV horen bij elkaar. Ze staan allebei in het enkelvoud of meervoud.

Je vindt het onderwerp door te vragen:
Wie (of wat) + werkwoordelijk gezegde

Bijvoorbeeld: Wie levert in? Antwoord ik
Lijdend voorwerp (lv)

Je vindt het lijdend voorwerp door te vragen:
Wat (of wie) + WG + O

Bijvoorbeeld: wat lever (WG) ik (O)in
Antwoord: mijn dagboekverslag
Stappenplan zinsdelen:

1. Onderstreep de pv
2. Zet wg onder de pv en alle                  anderen werkwoorden die er zijn
3. Vraag: wie of wat + wg
     Zet o onder het onderwerp
4. Vraag wat + weg + o
     Zet lv onder het lijdend                       voorwerp

Slide 5 - Tekstslide

Mijn buurman legt de lat hoog.

Legt =
A
alleen persoonsvorm
B
persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde
C
alleen werkwoordelijk gezegde

Slide 6 - Quizvraag

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?

werkwoordelijk gezegde =
A
Wie
B
heeft
C
heeft gerepareerd
D
mijn scooter

Slide 7 - Quizvraag

De persoonsvorm hoort altijd bij het werkwoordelijk gezegde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Maak met de zinsdelen een goede zin
bracht
een goed boek
voor mij
Gisteren
mee
ze

Slide 9 - Sleepvraag

Ik lever vandaag mijn dagboekverslag in
  • Ik lever vandaag mijn dagboekverslag in

  • |Ik | lever| vandaag mijn dagboekverslag in


  • vandaag lever ik mijn dagboekverslag in
  • |Ik | lever | vandaag | mijn dagboekverslag |in|
  • mijn dagboekverslag lever ik vandaag in
  • |Ik | lever | vandaag | mijn dagboekverslag| in
  • |Ik | lever | vandaag | mijn dagboekverslag| in|
1
Zet een streep onder de pv
2
Zet de pv tussen | zinsdeelstrepen |
Alles wat vóór de pv staat, is altijd een zindeel. Daar hoef je alleen een streep vooraan te zetten.
3
Zet | | om het werkwoordelijk gezegde. 
4
Verander de woordvolgorde van de zin.
Alles wat nu voor de pv staat, is weer een zinsdeel.
5
Ga hiermee door tot je alle zinsdelen hebt gevonden.

Slide 10 - Tekstslide

1
Zet een streep onder de pv
2
Zet de pv tussen | zinsdeelstrepen |
Alles wat vóór de pv staat, is altijd een zindeel. Daar hoef je alleen een streep vooraan te zetten.
3
Zet | | om het werkwoordelijk gezegde. 
4
Verander de woordvolgorde van de zin.
Alles wat nu voor de pv staat, is weer een zinsdeel.
5
Ga hiermee door tot je alle zinsdelen hebt gevonden.

  1. Gisteren liepen we naar de stad.

  2. Onderweg zijn we allemaal nat geregend.  

  3. In de stad kochten we daarom eerst droge kleren.
      

Slide 11 - Tekstslide

Verwerking
  • Maak in je werkboek de oefeningen 
    'zinsdelen, persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde' 
  • Kijk je werk na in Teams - bestanden - Nederlands - werkboek ontleden antwoorden

  • In de online methode
    Hoofdstuk 3, paragraaf 3.7 opdracht 2-3-4


Tessa van Doornik 
Persoonsvorm (pv):
Vind je door de zin vragend te maken/ van tijd te veranderen of van enkelvoud  naar meervoud te veranderen. De PV is een werkwoord en is altijd ook het werkwoordelijk gezegde.

Werkwoordelijk gezegde (wg):
Alle werkwoorden in de zin


1
Zet een streep onder de pv
2
Zet de pv tussen | zinsdeelstrepen |
Alles wat vóór de pv staat, is altijd een zindeel. Daar hoef je alleen een streep vooraan te zetten.
3
Zet | | om het werkwoordelijk gezegde. 
4
Verander de woordvolgorde van de zin.
Alles wat nu voor de pv staat, is weer een zinsdeel.
5
Ga hiermee door tot je alle zinsdelen hebt gevonden.

Slide 12 - Tekstslide