Lezen

Nederlands
Periode 2
Week 2
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Periode 2
Week 2

Slide 1 - Tekstslide

2.1 De indeling van een tekst
Wat weet jij nog?

Slide 2 - Tekstslide

In een goed opgebouwde tekst bestaat er een logisch verband tussen de tekstdelen en heeft elk deel zijn eigen functie.

Wat bevat het onderwerp en/of trekt de aandacht van een tekst?

Slide 3 - Open vraag

In een goed opgebouwde tekst bestaat er een logisch verband tussen de tekstdelen en heeft elk deel zijn eigen functie.

Wat hebben sommige teksten die de tekst kort samenvat of extra aandacht trekt?

Slide 4 - Open vraag

Na de introductie worden in het middenstuk de verschillende kanten van het onderwerp behandeld. Bij langere teksten gaat dat vaak volgens een vaste structuur.

Hoe heet de structuur waarbij de schrijver, na de introductie van het onderwerp, in het vervolg de verschillende voor- en nadelen noemt?

Slide 5 - Open vraag

2.1 De indeling van teksten
In een goed opgebouwde tekst bestaat er een logisch verband tussen de tekstdelen en heeft elk deel zijn eigen functie. 

  • Titel = bevat onderwerp en/of trekt de aandacht
  • Lead = vetgedrukte tekst onder titel, vat tekst kort samen of trekt extra aandacht

Slide 6 - Tekstslide

2.1 De indeling van teksten
In een goed opgebouwde tekst bestaat er een logisch verband tussen de tekstdelen en heeft elk deel zijn eigen functie. 

  • Titel = bevat onderwerp en/of trekt de aandacht
  • Lead = vetgedrukte tekst onder titel, vat tekst kort samen of trekt extra aandacht

Slide 7 - Tekstslide

2.1 De indeling van teksten
Na de introductie worden in het middenstuk de verschillende kanten van het onderwerp behandeld. Bij langere teksten gaat dat vaak volgens een vaste structuur, bijvoorbeeld: 
  • vraag- en antwoordstructuur
  • verleden-heden-toekomststructuur
  • probleem-oplossingsstructuur
  • voor- en nadelenstructuur
  • argumentatiestructuur 

Slide 8 - Tekstslide

2.1 De indeling van teksten
Een tekst heeft meestal een slot. Dit kan bestaan uit:
  • laatste beschrijving van deel van onderwerp
  • verwijzing naar voorbeeld of anekdote uit begin van tekst
  • samenvatting of conclusie

Slide 9 - Tekstslide

2.2 Deelonderwerpen

Slide 10 - Tekstslide

2.2 Deelonderwerpen herkennen
Deelonderwerpen = verschillende kanten van onderwerp die in tekst aan bod komen

Denk aan:
  • argumenten
  • oorzaken
  • voordelen
  • oplossingen

Slide 11 - Tekstslide

2.3 Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 12 - Tekstslide

2.3 Tekstverbanden en signaalwoorden
In een goed opgebouwde tekst vind je logische verbanden tussen de verschillende zinnen en alinea's. De schrijver kan gebruikmaken van signaalwoorden om die relaties duidelijk te maken.

Bijvoorbeeld: om een opsomming aan te geven, kan een schrijver beginnen met het woord 'eerst'. 'Eerst moet er voldoende geld opgehaald worden.' Het signaal 'eerst' zegt: let
op, er komt nog meer! Misschien zie je dan verderop in de tekst woorden als vervolgens,
bovendien, daarna en ten slotte.

Slide 13 - Tekstslide

Geef enkele voorbeelden van signaalwoorden.

Slide 14 - Woordweb

2.3 Tekstverbanden en signaalwoorden
Andere verbanden die door signaalwoorden aangegeven kunnen worden, zijn:
  • reden of argument: daarom, omdat, derhalve, aangezien, namelijk
  • tegenstelling: maar, echter, desondanks, hoewel, toch.
  • conclusie: dus, hieruit volgt, kortom.
  • oorzaak-gevolg: doordat, daardoor, als gevolg van, waardoor, zodat.

Slide 15 - Tekstslide

Examenopdrachten
Maak de volgende examenopdrachten:
  • 2.1: blz. 36
  • 2.2: blz. 43
  • 2.3: blz. 50

Klaar? Werk door aan andere vakken!

Slide 16 - Tekstslide