a Er zijn verschillende manieren om de betekenis van een woord af te leiden uit de tekst. Welke had je zelf al ontdekt in hoofdstuk 1? Eigen antwoord.
b Waarom hoef je niet van elk moeilijk woord in een tekst de betekenis te weten?
Omdat je een tekst vaak ook kunt begrijpen zonder dat je de betekenis van een bepaald woord kent.
c Van welke moeilijke woorden in een tekst is het wel nodig om de betekenis te achterhalen?
Alleen van woorden die van belang zijn om de tekst te begrijpen, is het nodig om de betekenis te kennen.
d Noteer de betekenis van context. Welk stukje van de leertekst heb je nu toegepast?
De tekst in de buurt van het woord. Je hebt nu toegepast: Kijk of de schrijver een omschrijving geeft.
e De context kan op vier manieren informatie geven over de betekenis van een woord. Welke vier?
In de context kan: (1) een omschrijving staan, (2) een voorbeeld, (3) een synoniem of (4) informatie die een andere aanwijzing geeft.
f Stel, je wilt in een krant de uitslag van een sportwedstrijd vinden. Welke leesstrategie gebruik je dan? Leg je antwoord uit.
Zoekend lezen. Je leest niet de hele krant, maar zoekt alleen de pagina en het stukje tekst waar de uitslag staat.