Week 44 Grammatica blok 2

Week 44 Grammatica blok 2
Zinsdelen, splitsbare werkwoorden en woordsoort benoemen.
Woensdag nieuwsbegrip en donderdag presentatie en Er was eens......... 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Week 44 Grammatica blok 2
Zinsdelen, splitsbare werkwoorden en woordsoort benoemen.
Woensdag nieuwsbegrip en donderdag presentatie en Er was eens......... 

Slide 1 - Tekstslide

Wie weet welk spreekwoord dit is ?

Slide 2 - Tekstslide

Naast zijn ______ lopen.
A
schoenen
B
vriendin
C
fiets
D
geweten

Slide 3 - Quizvraag

Oost West, thuis ___
A
rust
B
komen
C
best
D
West

Slide 4 - Quizvraag

Op een ___ bijten.
A
stokje
B
plankje
C
steentje
D
houtje

Slide 5 - Quizvraag

Water naar de ___ dragen.
A
haven
B
zee
C
mensen
D
zandbak

Slide 6 - Quizvraag

Geen ___ meer kunnen zeggen.
A
poffertje
B
pap
C
brood
D
yoghurt

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Weet je het nog ?
Wat is de pv , het wwg en het ond ?

Je krijgt nu 6 zinnen

Slide 9 - Tekstslide

Mijn opa zal vanmiddag een appeltaart bakken.
Wat is het wwg.

Slide 10 - Open vraag

De hond wil steeds op de bank springen.
Wat is de pv ?

Slide 11 - Open vraag

Moesten jullie je na afloop van het feest melden bij de mentor ?
Wat is het ond. ?

Slide 12 - Open vraag

Dit verhaal is echt gebeurd.
Wat is de pv. ?

Slide 13 - Open vraag

Hij heeft ons een lesje geleerd.
Wat is het wwg. ?

Slide 14 - Open vraag

Ik verdeel de blaadjes.
Wat is het ond. ?

Slide 15 - Open vraag

Aan de slag
opdracht 1,2,3 en 4

Uitleg splitsbare werkwoorden
Woordsoortbenoemen en maken opdrachten 9 t/m 13
Je zal dus ook thuis aan de slag moeten.

Slide 16 - Tekstslide

De bloemetjes buiten zetten.

Slide 17 - Tekstslide

Spreekwoorden
De hond in de pot vinden

Dit betekent niet echt, dat er een hond in de pot zit. Dit betekent, je bent te laat voor het eten en alles is op

Slide 18 - Tekstslide

Zinsdelen
Een zin bestaat altijd uit minimaal twee basisdelen.
De een zegt wat er gebeurd (het wwg) en de ander zegt wie/wat het doet (het ond.)

Slide 19 - Tekstslide

Je kunt de twee basisdelen uitbreiden met extra informatie.

Bijvoorbeeld door het stukje wanneer of waar.
We gaan nu van een aantal persoonsvormen bouwplannen maken die bestaan uit drie zinsdelen.
Vul de zinsdelen helemaal in :


Slide 20 - Tekstslide

zaagt
wie of wat ?
wat gebeurt er ? zaagt
wat ?

Slide 21 - Tekstslide

lezen
wie of wat ?
wat gebeurt er ? lezen
wat ?

Slide 22 - Tekstslide

helpt
wie of wat ?
wat gebeurt er ? helpt
wat ?

Slide 23 - Tekstslide

repareerde
wie of wat ?
wat gebeurt er ? repareerde
wat ?

Slide 24 - Tekstslide

draait
wie of wat ?
wat gebeurt er ? draait
wat ?

Slide 25 - Tekstslide

drinkt
wie of wat ?
wat gebeurt er ? drinkt
wat ?

Slide 26 - Tekstslide

Welke zijn de splitsbare werkwoorden
kies uit :
dichtmaken,niezen,bewegen,
inpakken,lopen,inschenken,
afwassen,zwemmen,zitten en
loslaten.
 

Slide 27 - Tekstslide

zelfstandig naamwoord
Een znw gebruik je voor mensen, dieren, planten en dingen. Ook namen zijn znw. Je kunt er een lidwoord voor zetten.Van de meeste znw kun je een meervoudsvorm en een verkleinwoord maken.

Slide 28 - Tekstslide

Beoordeling blok toets 2
Het gemiddelde van de onderdelen : grammatica, spelling, over taal en lezen. 
En het cijfers van de bloktoets.
Welk onderdeel heb ik weggelaten ?

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video