Grammatica - blok 2 - les 2.5 + 2.6 splitsbare ww + ww met TE

Grammatica- les 2.4 + 2.5 + 2.6 
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammatica- les 2.4 + 2.5 + 2.6 

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les:
  • Zinnen kunnen verdelen in zinsdelen.
  • De pv + wwg + ond  kunnen vinden.
  • Splitsbare werkwoorden kunnen herkennen.
  • Werkwoorden met 'te' kunnen herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Pak je schrift!
Is de slide geel?

Schrijf de aantekeningen 
over in je schrift!

Slide 6 - Tekstslide

Schrijf de zinnen op.
1. Onze kat wil steeds op het aanrecht springen.
    pv=
    wwg=
    ond=

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf de zinnen op.
1. Onze kat / wil / steeds op het aanrecht                       springen.
    pv= wil
    wwg=  pv + andere werkwoorden
    ond=

Slide 8 - Tekstslide

Schrijf de zinnen op.
1. Onze kat / wil / steeds op het aanrecht                      /springen.
    pv= wil
    wwg= wil springen
    ond= wie/wat + wwg

Slide 9 - Tekstslide

Schrijf de zinnen op.
1. Onze kat / wil / steeds op het aanrecht                      /springen.
    pv= wil
    wwg= wil springen
    ond= onze kat

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf de zinnen op.
1. Hoeveel geld heb jij gespaard?
    pv=
    wwg=
    ond=

Slide 11 - Tekstslide

Schrijf de zinnen op.
1. Hoeveel geld / heb / jij gespaard?
    pv= heb
    wwg= pv + andere werkwoorden
    ond=

Slide 12 - Tekstslide

Schrijf de zinnen op.
1. Hoeveel geld / heb / jij / gespaard?
    pv= heb
    wwg= heb gespaard
    ond= wie/wat + wwg

Slide 13 - Tekstslide

Schrijf de zinnen op.
1. Hoeveel geld / heb / jij / gespaard?
    pv= heb
    wwg= heb gespaard
    ond= jij

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf de zinnen op.
1. Onze leraar Nederlands deelt straks de                    woordenboeken uit.
    pv
    wwg
    ond

Slide 16 - Tekstslide

Schrijf de zinnen op.
1. Onze leraar Nederlands / deelt / straks de              woordenboeken / uit.
    pv= deelt uit
    wwg= pv + andere werkwoorden
    ond

Slide 17 - Tekstslide

Schrijf de zinnen op.
1. Onze leraar Nederlands / deelt / straks de              woordenboeken / uit.
    pv= deelt uit
    wwg= deelt uit
    ond= wie / wat + wwg

Slide 18 - Tekstslide

Schrijf de zinnen op.
1. Onze leraar Nederlands / deelt / straks de              woordenboeken / uit.
    pv= deelt uit
    wwg= deelt uit
    ond= onze leraar Nederlands

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf de zinnen op.
1. Onze leraar Nederlands / deelt / straks / de              woordenboeken / uit.
    pv= deelt uit
    wwg= deelt uit
    ond= onze leraar Nederlands

Slide 20 - Tekstslide

Hoeveel zinsdelen zijn er in deze zin?

Onze leraar Nederlands deelt straks de woordenboeken uit.

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de PV?

De hond ligt in zijn mand te slapen.

Slide 23 - Open vraag

Wat is het WWG?

De hond ligt in zijn mand te slapen.

Slide 24 - Open vraag

Wat is het ond.?

De hond ligt in zijn mand te slapen.

Slide 25 - Open vraag

Verdeel de zin in zinsdelen.

De hond ligt in zijn mand te slapen.

Slide 26 - Open vraag

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin?

De hond ligt in zijn mand te slapen.

Slide 27 - Open vraag

Maken Grammatica - blok 2 - 2.4 + 2.5 + 2.6
timer
10:00


Klaar?
  • ander huiswerk
  • anderen helpen met de les.
  • cody cross

Slide 28 - Tekstslide

Afsluiting
  • Doelen herhalen
  • Huiswerk: les 2.4 + 2.5 + 2.6  afmaken
  • Volgende les: les 2.7 lijdend voorwerp
  • Leesboek - start voorlezen

Slide 29 - Tekstslide

Opstromen

Slide 30 - Tekstslide

Verdeel in zinsdelen.

Onze patatboer maakt echte verse frieten.

Slide 31 - Open vraag

Wat is het wwg?

Onze patatboer maakt echte verse frieten.

Slide 32 - Open vraag

Wat is het onderwerp?

Onze patatboer maakt echte verse frieten.

Slide 33 - Open vraag

Lijdend voorwerp: wie/wat + gezegde + ond.
wie/wat maakt onze patatboer?

Onze patatboer maakt echte verse frieten.

Slide 34 - Open vraag

zet onder elkaar: pv + wwg + ond

De leeuw verslindt de gazelle.

Slide 35 - Open vraag

Is er een lijdend voorwerp? Zo ja, wat is het?

De leeuw verslindt de gazelle.

Slide 36 - Open vraag

Is er een lijdend voorwerp? Zo ja, wat is het?

Het warme vlees smaakt prima.

Slide 37 - Open vraag

Is er een meewerkend voorwerp? aan / voor wie?

De directeur gaf de scholieren huiswerkvrij.

Slide 38 - Open vraag