Dus: Bij een parallelschakeling (met dezelfde lampjes als in de serieschakeling) wordt de totale stroom (It) steeds groter (per lampje dat je extra aansluit) terwijl er door elk lampje afzonderlijk wel dezelfde stroom loopt als bij de serieschakeling
Slide 25 - Tekstslide
Serie/parallel
Slide 26 - Tekstslide
Heb je nog vragen? schrijf ze op en stel ze aan je docent.
Slide 27 - Woordweb
Metriek stelsel
Slide 28 - Tekstslide
Metriekstelsel
Noteer voor jezelf het metriekstelsel (zie hieronder) en bedenk: 1 km= 1000 m
---------> keer X vermenigvuldigen
km- hm- dam- m- dm- cm- mm
delen / : <---------
factor 10
oppervlakte: factor 100 (vierkante ...)
inhoud: factor 1000 (kubieke ...)
Klas 1
Klas 2
km2−hm2−dam2−
km3−hm3−dam3−
km1−hm1−dam1−
km−hm−dam−
1 l = 1
1 ml= 1
dm3
cm3
Slide 29 - Tekstslide
Nog een keer!
Nodig papier en pen
Slide 30 - Tekstslide
timer
10:00
Slide 31 - Tekstslide
Veel fout, oefenen met M1
Slide 32 - Tekstslide
Wat heb je vandaag geleerd?
Was de uitleg duidelijk en heb je alles begrepen?
Inloggen met je eigen naam
timer
1:00
Let op de timer!
Slide 33 - Tekstslide
Faseovergang en temperatuur
Smeltpunt
Fase kamertemperatuur
< kamertemperatuur
vloeibaar
> kamertemperatuur
vast
Kookpunt
Fase kamertemperatuur
< kamertemperatuur
gas
> kamertemperatuur
vloeibaar
Slide 34 - Tekstslide
Vermogen: elektrische apparaten hebben vermogen (Power)
1.000 W = 1 kW
grootheid
symbool
eenheid
symbool
vermogen
P
watt
W
Deze formule moet je opschrijven als je het vermogen berekend! Vermogen =spanning x stroomsterkte: P=U*I