In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Paragraaf 5.5
Slide 1 - Tekstslide
Deze periode (TW3)
Hoofdstuk 5: Erfelijkheid
Hoofdstuk 7: Evolutie
Slide 2 - Tekstslide
Deze periode (TW3)
Slide 3 - Tekstslide
Deze periode (TW3)
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
We bekijken een dihybride gekoppelde overerving met twee heterozygote individuen. -hoeveel verschillende genotypen en hoeveel verschillende fenotypen zijn er in de F1 mogelijk?
A
2 genotypen en 2 fenotypen
B
3 genotypen en 2 fenotypen
C
9 genotypen en 4 fenotypen
D
geen van deze combinaties is juist
Slide 6 - Quizvraag
Van een dihybride kruising worden 2 cavia's gekruist: AABB x aabb (A = zwart, a = wit, B = ruw, b = glad). De allelen erven NIET gekoppeld over, dus zijn onafhankelijk. Wat is het genotype van F1?
Wat is het genotype van de F1?
A
AAbb
B
AaBb
C
aaBb
D
AaBB
Slide 7 - Quizvraag
Van een dihybride kruising met 2 cavia's: AABB x aabb (A = zwart, a = wit, B = ruw, b = glad) worden de F1-dieren onderling gekruist. In de F2-generatie is het gedeelte dat zwart en ruwharig is:
A
1/16
B
3/16
C
9/16
D
3/4
Slide 8 - Quizvraag
In een familie heeft iedereen die ook flaporen heeft, groene ogen. Waarvan kan hier sprake zijn?
A
Gekoppelde overerving
B
Onafhankelijke overerving
C
Dihybride kruising
D
Translocatie
Slide 9 - Quizvraag
Bij een dihybride kruising is de verhouding 9: 3: 3: 1 Welke type overerving is dit?
A
gekoppelde overerving
B
Onafhankelijke overerving
C
Intermediare dominantie
D
Multipele allelen
Slide 10 - Quizvraag
Leerdoelen 5.4
Slide 11 - Tekstslide
Leerdoelen 5.5
Slide 12 - Tekstslide
Nature (aanleg) versus nurture (opvoeding)
Tweelingonderzoek
Slide 13 - Tekstslide
Tweelingonderzoek
Nature (aanleg) versus nurture (opvoeding)
Slide 14 - Tekstslide
Tweelingonderzoek
Nature (aanleg) versus nurture (opvoeding)
Slide 15 - Tekstslide
Epigenetica
Slide 16 - Tekstslide
Epigenetica
Slide 17 - Tekstslide
Epigenetica
Slide 18 - Tekstslide
Kinderen die in de hongerwinter van '44 verwekt zijn, hebben een verhoogde kans op overgewicht, diabetes en hartziekten . Dit is een voorbeeld van:
A
genregulatie
B
epigenetica
C
genexpressie
D
transcriptie
Slide 19 - Quizvraag
Wat is epigenetica?
A
Invloeden vanuit het milieu
B
Onderzoek naar erfelijke eigenschappen
C
Eigenschappen die erfelijk zijn zonder DNA veranderingen
D
Onderzoek naar eigenschappen die erfelijk zijn zonder DNA veranderingen
Slide 20 - Quizvraag
Epigenetica gaat over:
A
Het effect van de DNA code op het fenotype.
B
Het effect van de omgeving op uiting van allelen.
C
Mutaties van de DNA-code door omgeving.
D
Het doorgeven van mutaties in DNA.
Slide 21 - Quizvraag
Het nut van onderzoek bij 1-eiïge tweelingen is:
A
fenotype en genotype zijn identiek
B
genotype is af te leiden uit het fenotype
C
genetisch gelijk, dus verschillen komen door milieu
D
milieuomstandigheden doen niet ter zake
Slide 22 - Quizvraag
Sleep de juiste definitie naar de juiste uitleg....
Geprogrammeerde celdood
Bestudeert omkeerbare veranderingen in DNA zonder verandering in nucleotiodevolgorde
DNA - RNA - eiwit
Aan- of uitzetten van genen in een cel
Cellen die zich kunnen ontwikkelen tot elk celtype
Genregulatie
Genexpressie
Apoptose
Stamcellen
Epigenetica
Slide 23 - Sleepvraag
Als na de geboorte niet duidelijk is of een tweeling eeneiig of twee-eiig is, wordt soms wat bloed uit beide navelstrengen onderzocht om de bloedgroep van de baby’s te bepalen. Bij zo’n onderzoek blijkt dat één van de baby’s bloedgroep A heeft en de ander bloedgroep B. Beide baby’s zijn meisjes. Zijn deze twee meisjes een eeneiige of een twee-eiige tweeling? Of is dat niet te zeggen?