2425 4Vecon periode 4

4V economie
Periode 4, cursus 2024-2025







1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

4V economie
Periode 4, cursus 2024-2025







Slide 1 - Tekstslide

week 14, les 1
Huiswerk
Geen

Les
Uitleg 4.4 Het economisch surplus en volledige mededinging

Leerdoel
Je begrijpt hoe economische welvaart bestaat uit de optelsom van het PS en het CS
Je begrijpt wat wordt bedoeld met een Pareto-optimale situatie



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

economisch surplus = CS + PS
consumenten surplus
verschil betalingsbereidheid
en prijs die betaalt wordt

producenten surplus
verschil leveringsbereidheid 
en prijs die ontvangen wordt

Qv lijn of P=GO lijn
Qa lijn of MK lijn

Slide 5 - Tekstslide

maximaal economisch surplus?
Bij welke prijs zal het economisch surplus het grootst zijn? 

Slide 6 - Tekstslide

Pareto optimum
CS + PS maximaal
niemand kan zijn positie verbeteren 
zonder dat dit ten koste gaat van de ander

Stel dat overheid consumenten wil helpen door een maximumprijs van € 25 in te voeren... wat gebeurt er met de economische welvaart?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Keuzemenu
1. Kijken uitlegfilmpje (zie vorige slide)
(voor als je het nog niet hebt begrepen en je houdt niet van lezen)

2. Doornemen paragraaf 4.4 (blz. 124-126 boek)
(voor als je het nog niet hebt begrepen en je houdt niet van kijken)

3. Maken opgave "Welvaart en spijkerbroeken" (google classroom)
(voor als je het begrijpt en klaar bent voor een serieuze opgave)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

als de prijs in euro's luidt dan is het consumentensurplus in euro's:
A
6.000
B
2.000
C
12.000
D
4.000

Slide 12 - Quizvraag

als de prijs in euro's luidt dan is het producentensurplus in euro's:
A
12.000
B
6.000
C
4.000
D
2.000

Slide 13 - Quizvraag

rode wijn in portugal 


Bereken de waarde van het totale economische surplus in de uitgangssituatie

Slide 14 - Tekstslide

rode wijn in portugal 


CS = 1/2 x ( 16 - 6 ) x 250 
= 1.250

PS = 1/2 x ( 6 - 2 ) x 250 
= 500

Economisch surplus = 1.750

Slide 15 - Tekstslide


De Portugese overheid besluit de prijs van rode wijn vast te stellen op € 8 per liter.
Wat kan voor de overheid de reden zijn geweest dit besluit te nemen?

Slide 16 - Open vraag

rode wijn in portugal 


Overheid stelt een minimumprijs vast van € 8 per liter

1. Wat is het nieuwe CS?
2. Wat is het nieuwe PS?
3. Wat is het welvaartsverlies?

Slide 17 - Tekstslide

invoeren van een prijs van 
€ 8


Welvaartsverlies, Harberger driehoek
1/2 x ( 8-5,2 ) x ( 250 - 200 ) 
= 70

Slide 18 - Tekstslide

CS = 1/2 x ( 16 - 8 ) x 200 
= 800
PS incl. extra = 
1/2 x ( 5,2 - 2 ) x 200
+ ( 8 - 5,2 ) x 200
= 320 + 560 = 880
Economisch surplus = 1.680

Slide 19 - Tekstslide

nu maken opgave 4.25

Slide 20 - Tekstslide

week 15, les 1
Huiswerk
Geen
Les
Uitleg 4.4 Het economisch surplus en volledige mededinging
Leerdoel
Je begrijpt hoe economische welvaart bestaat uit de optelsom van het PS en het CS
Je begrijpt wat wordt bedoeld met een Pareto-optimale situatie



Slide 21 - Tekstslide

week 15, les 2
Huiswerk
Opgave ‘welvaart en spijkerbroeken’ (google classroom)
Les
Bespreken proefwerk periode 3
Reflecteren op werkwijze periode 3
Korte toelichting op PO lesvideo
Leerdoel
Je krijgt inzicht in welke onderdelen van hoofdstuk 3 en 4 je nog niet beheerst.
Je hebt een plan voor een verbetering van je werkwijze in periode 4



Slide 22 - Tekstslide

week 19, les 1
Huiswerk
Geen

Les
Uitleg 5.1 Economische machtsvorming en marktvormen

Leerdoel
Je begrijpt hoe individuele bedrijven economische macht kunnen uitoefenen
Je kent de belangrijkste kenmerken van de 4 marktvormen





Slide 23 - Tekstslide

H5 Economische macht
H3 en H4 gingen over volledige mededinging. Dit is een marktvorm waarbij de individuele aanbieders geen invloed kunnen uitoefenen op de prijs. 
Kenmerken volledige mededinging:
1. veel vragers, veel aanbieders
2. volkomen markt (homogene goederen, transparante markt)
3. vrije toe- en uittreding.

De individuele aanbieder heeft geen economische macht en is prijsnemer

Slide 24 - Tekstslide

volledige mededinging
prijs door markt bepaald



Slide 25 - Tekstslide

H5 Economische macht
In de praktijk gelden de kenmerken van volledige mededinging vaak niet, met als gevolg dat de individuele aanbieder wél economische macht krijgt en tot op zekere hoogte zelf een prijs kan vaststellen: prijszetter

Voorbeeld hoe individuele aanbieders economische macht kunnen krijgen

Slide 26 - Tekstslide

Monopolie 
  • Eén aanbieders en veel vragers 
  • Prijs wordt bepaald de aanbieder zelf, hij is een prijszetter

Slide 27 - Tekstslide

Oligopolie 
  • Weinig aanbieders en veel vragers  
  • Heterogene goederen → producenten moeten met elkaar concurreren 
  • Homogene goederen → klanten letten vooral op de prijs (er kan een prijzenoorlog ontstaan) 

Slide 28 - Tekstslide

Monopolistische concurrentie 
  • Veel aanbieders  
  • Producten lijken op elkaar, maar elke aanbieder is uniek
  • Voor de klant is er een verschil wie levert of wat het merk is (heterogeen goed) 
  • Komt veel voor

Slide 29 - Tekstslide

5.1 Economische machtsvorming en marktvormen
belangrijkste verschil
t.o.v. volkomen concurrentie:
heterogene producten
weinig aanbieders
één aanbieder

Slide 30 - Tekstslide

De markt waarop consumenten fastfood kopen heeft de marktvorm
A
monopolie
B
oligopolie
C
monopolistische concurrentie
D
volledige mededinging

Slide 31 - Quizvraag

De markt waarop leidingwater wordt aangeboden heeft de marktvorm
A
monopolie
B
oligopolie
C
monopolistische concurrentie
D
volledige mededinging

Slide 32 - Quizvraag

De markt waarop telefoonabonnementen worden aangeboden heeft de marktvorm
A
monopolie
B
oligopolie
C
monopolistische concurrentie
D
volledige mededinging

Slide 33 - Quizvraag

De markt waarop consumenten hun auto's kopen heeft de marktvorm
A
monopolie
B
oligopolie
C
monopolistische concurrentie
D
volledige mededinging

Slide 34 - Quizvraag

De markt waarop autodealers hun auto's kopen heeft de marktvorm
A
monopolie
B
oligopolie
C
monopolistische concurrentie
D
volledige mededinging

Slide 35 - Quizvraag

De markt waarop aandelen Ahold worden verkocht heeft de marktvorm
A
monopolie
B
oligopolie
C
monopolistische concurrentie
D
volledige mededinging

Slide 36 - Quizvraag